Development of talents, discussion of practices and Academies

Discussion in 'The Netherlands' started by feyenoordsoccerfan, Jul 3, 2015.

  1. Orange14

    Orange14 Moderator
    Staff Member

    Apr 27, 2007
    Bethesda, MD
    Club:
    AFC Ajax
    Nat'l Team:
    Netherlands
  2. PuckVanHeel

    PuckVanHeel BigSoccer Yellow Card

    Oct 4, 2011
    Club:
    Feyenoord
    Rijkhoff isn't an immigrant kid, and also left this year.

    https://www.transfermarkt.nl/julian-rijkhoff/nationalmannschaft/spieler/720799
     
  3. I guess Rijkhoff is with Raiola as he has been bringing quite alot of Dutch youngsters to Borrussia the last few years.
     
  4. https://www.feyenoordpings.nl/broer-kokcu-hij-heeft-gelukkig-naar-mijn-advies-geluisterd/
    Broer Kökcü: "Hij heeft gelukkig naar mijn advies geluisterd"
    Gisteren, 14:47
    0 reacties
    door Rutger
    bron: NOS

    Ozan Kökçü, de broer van Feyenoord-speler Orkun Kökcü, vertrok op jonge leeftijd van Feyenoord naar Bursaspor. Die overstap raadt hij andere jonge spelers niet aan.

    "Ik raad iedere jonge speler af om die kant (Turkije, red.) op te gaan. Ik heb die fout eerder gemaakt en daarom heb ik Orkun toentertijd ook aangeraden om hier te blijven”, begint Kökcü, tegenwoordig spelend bij Telstar, bij de NOS.

    Orkun kon vertrekken naar Galatasaray. "Nederland is namelijk echt een opleidingsland, misschien wel de beste van de wereld. Hij heeft gelukkig naar mijn advies geluisterd. Of ik jaloers ben? Nee joh. Integendeel. We zijn niet alleen broertjes, maar ook beste vrienden. Orkun en ik zijn één. Dat is gewoon liefde."
     
  5. A tale from Italy we should learn from and we should heed.
    https://www.nrc.nl/nieuws/2022/04/1...jonge-mensen-ook-in-het-voetbal-niet-a4114886
    Italië is geen land voor jonge mensen, ook in het voetbal niet
    Voetbal Italië ontbreekt opnieuw bij het WK. Wat is er mis met het calcio? „In de Serie A spelen te veel buitenlanders en te weinig jonge Italianen.”

    18 april 2022 Leestijd 5 minuten
    In de fraaie Toscaanse heuvels, verscholen tussen olijfbomen en cipressen, ligt het jeugdopleidingscentrum van Empoli FC, een club uit de Italiaanse Serie A. Op vier voetbalvelden met kunstgras trainen dagelijks zo’n 150 jonge voetballers tussen acht en negentien jaar. Op het terrein staat ook ‘Casa Azzurri’, een naar de clubkleur vernoemd voetbalhotel met restaurant, waar het eerste elftal zich voor elke thuiswedstrijd afzondert. Het rode gebouw ernaast is het internaat van 25 jonge voetballers, die vanaf hun veertiende onder contract staan bij Empoli, en 24 uur per dag worden gevolgd. Ze gaan in het stadje naar school en verblijven op het trainingscomplex, waar ze ’s middags door een tutor worden begeleid.

    Inmiddels hebben heel wat Italiaanse clubs zo’n opleidingscentrum voor de jeugd. „Maar toen wij het onze in 2006 hebben geopend, behoorden wij tot de pioniers”, vertelt Fabrizio Corsi, een Tos-caanse mode-ondernemer en al 31 jaar clubvoorzitter. Empoli boekt wisselende resultaten, maar speelde onder Corsi’s leiding wel uitsluitend in de Serie A of B, de Italiaanse Eredivisie en Eerste Divisie. „We zijn de jongste ploeg in de hoogste competitie, de club die de meeste spelers uit de eigen jeugd laat spelen, en veruit de meeste Italianen laat voetballen in het eerste elftal”, zegt de clubvoorzitter.

    Dat is uitzonderlijk in Italië. Investeren in de jeugd en beloftevolle spelers pas na vele jaren doorverkopen aan een topclub: dat is de aanpak van Empoli, dat zich op dat vlak met Ajax vergelijkt. Het is ook uit financiële noodzaak. De Toscaanse middenmoter heeft het kapitaal niet om veel dure buitenlanders aan te trekken. Daarvan zitten er veel in de Serie A.


    Meer dan 60 procent van de spelers (per selectie van 25 bij een club) komt niet uit Italië. Te veel buitenlanders in de hoogste competitie, die ook te weinig speelkansen biedt aan jonge Italianen: het wordt genoemd als de belangrijkste verklaring waarom de Azzurri voor de tweede keer op rij ontbreken op een eindronde van het WK.

    Op 24 maart verloor Italië in Palermo het duel in de play-offs van het bescheiden Noord-Macedonië en liep zo de kwalificatie voor het WK in Qatar mis. Dat kwam hard aan in voetballand Italië, een lappendeken van landstreken met onderling sterk verschillende identiteiten. Een wereldbeker verenigt de Italianen onder één vlag. Dat dit trotse voetbalvolk opnieuw zo’n sportief en sociaal belangrijk evenement aan zich voorbij ziet gaan – de Azzurri waren er ook in 2018 in Rusland niet bij – doet pijn.

    Eerst praten over het geld
    Toen de hevigste emotie na de uitschakeling was weggeëbd, ging het gesprek vooral over het financiële verlies, zegt Marco Calabresi (34), sportjournalist bij Corriere della Sera en la Gazzetta dello Sport. De voetbalbond grijpt naast miljoenen euro’s van sponsoren omdat Italië eind dit jaar niet meedoet. En de publieke omroep Rai, die de tv-rechten van de wedstrijden al had aangekocht, ziet lucratieve reclame-inkomsten door de neus geboord. Pas nu de emoties zijn geluwd, ontstaat in Italië ruimte voor een debat over de achterliggende oorzaken: hoe is het mogelijk dat een ploeg die nauwelijks acht maanden eerder Europees kampioen werd, zich alweer niet plaatst voor het WK?

    „Het drama is dat Italië een land voor oude mensen is”, zei Antonio Percassi, de voorzitter van Atalanta Bergamo, tegen de krant Il Giornale. En Gabriele Gravina, voorzitter van de Italiaanse voetbalbond, zei tegen La Repubblica dat er gewoon te veel buitenlanders spelen in de Serie A. Dat maakt de vijver waaruit de bondscoach zijn nationale selectie kan vissen, te klein.

    Volgens voetbalanalist Marco Calabresi vormt de aanwezigheid van buitenlanders in de Italiaanse competitie geen fundamenteel probleem voor internationale toernooien. Tenminste, niet tot de jonge Italianen 19 of 20 jaar zijn. „Tot die leeftijd houden de Azzurri goed stand tegen andere landen”, zegt hij. Het echte probleem zit volgens hem in de fase ervoor en erna. Ervoor, omdat te weinig Italiaanse clubs echt investeren in de eigen jeugdopleiding. En erna, omdat zodra de Italianen speelklaar raken voor de Serie A, ze vaak ruimte moeten maken voor buitenlandse spelers. „Zo groeit de kloof tussen jonge Italianen die te weinig ervaring opdoen op het hoogste niveau, en jonge spelers van andere voetballanden.”

    Investeren in jeugd
    Om opnieuw succes te behalen op het hoogste niveau, meent Calabresi, moeten Italiaanse clubs het voorbeeld volgen van kleinere clubs als Empoli en Sassuolo: serieus investeren in de eigen jeugd en in een professionele infrastructuur, maar daarna ook de moed opbrengen om die jonge Italianen daadwerkelijk speelminuten te gunnen.

    Antonio Buscè (46), die zelf driehonderd keer in het shirt van Empoli speelde, is jeugdtrainer bij zijn oude club. Vorig seizoen won hij de landstitel met de Onder-19. „Natuurlijk is winnen belangrijk”, zegt Buscè, gezeten aan een lange, smalle eettafel in het clubhotel. „Maar ik heb mijn doel pas écht bereikt als spelertjes die ik heb opgeleid, in de basis spelen van de eerste ploeg.”

    Een glunderende, blonde dertienjarige met al even glunderende ouders maakt zijn opwachting bij de voorzitter van Empoli FC. In juli zal de jongen tekenen. Tot dan wordt zijn naam angstvallig geheim gehouden tegenover de pers, om te vermijden dat een andere club hem alsnog wegkaapt. Een plek bij de jeugd van Empoli is gewild, want wie goed is, krijgt later kans om te spelen in het eerste elftal, in de Serie A. En na ervaring te hebben opgedaan bij Empoli kunnen topclubs als Internazionale of Juventus later altijd nog volgen. Een jongen die bij de jeugd van AC Milan terechtkomt daarentegen, kan op volwassen leeftijd misschien worden uitgeleend aan een club in de Serie B, met veel minder kans om zich in de kijker van een topclub te spelen.

    [​IMG]
    Empoli (blauw shirt) verloor zaterdag in de Serie A met 4-1 bij Udinese. Foto Foto Andrea Bressanutti/LaPresse
    Wie een plek verovert in de jeugd van een professionele club, behoort hoe dan ook tot de happy few, zegt Matteo Pinci (39), sportjournalist bij La Repubblica. Zo’n 90 procent van de voetballertjes in Italië gaat naar voetbalscholen, waar winst maken veel belangrijker is dan een goede vorming. „Zulke scholen streven naar zo veel mogelijk inschrijvingen. Met de contributie betalen ze vaak het eerste elftal en de organisatie van de club.” Jeugdtrainers zijn er vaak amateurs, omdat die niet al te veel kosten. Zo missen de kinderen jarenlang adequate training, hoewel hun ouders toch flink moeten betalen. Het kwam Pinci al ter ore dat een vader 10.000 euro betaalde om zijn zoon te laten tekenen bij een club uit de Serie C.

    Dat de gebrekkige vorming van de Italiaanse voetbaljeugd op den duur nadelig kan uitpakken voor het nationale elftal, voorspelde oud-voetballer en trainer Cesare Prandelli al in 2014, zegt Pinci. „Als we niet sterker inzetten op de jeugd, zei hij toen, dan zal Italië zich over acht jaar niet kwalificeren voor de wereldbeker. Hij kreeg helaas gelijk.”

    Quota instellen?
    Na het mislopen van het WK in Qatar heeft het Italiaanse profvoetbal een werkgroep opgericht die bestudeert of de quota voor clubs die uitkomen in de Serie A moeten worden veranderd. Nu moeten per selectie van 25 spelers vier voetballers zitten die vier jaar bij de eigen club hebben gespeeld, en nog eens vier spelers die zijn opgeleid bij de jeugdafdeling van een Italiaanse club. Het voorstel is om clubs te verplichten acht Italianen in hun selectie op te nemen. Maar of het kans van slagen heeft, is zeer de vraag, met het grote aantal buitenlanders in de Italiaanse competitie.

    Vaak is het goedkoper en makkelijker om een getalenteerde buitenlander van zeventien jaar te kopen dan te investeren in de opleiding van een Italiaan, bijvoorbeeld vanaf elf jaar. „Een speler in Italië kopen kan in sommige opzichten moeilijker zijn, zowel wat belastingen als uitgaven betreft”, zegt Empoli-voorzitter Corsi. „Steeds meer clubs kopen in het buitenland, omdat de prijs van spelers op sommige markten lager ligt. Verder kan het voor clubs gewoon voordeliger zijn om buitenlandse spelers te kopen.”

    Dat laatste heeft dan weer te maken met het ‘groeidecreet’, uit 2019. Daarmee stelde de Italiaanse regering een forse belastingverlaging in voor buitenlanders die in Italië gaan werken. Het was de bedoeling om op deze manier vooral hooggekwalificeerde professionals te lokken, en de braindrain van jonge, hoogopgeleide Italianen naar het buitenland te compenseren. Onbedoeld is dit nu ook in het nadeel van Italiaanse voetballers.

    Empoli-voorzitter Corsi zou strengere regels voor een minimum aantal Italiaanse spelers per selectie wel omarmen. Maar hij vraagt zich af of dat geen discriminatie is. „Buitenlanders moeten uiteraard welkom blijven”, zegt ook jeugdtrainer Antonio Buscè, „maar onze competitie is wel gebaat bij een groter evenwicht”. Uiteindelijk kan je er niet omheen, zegt Buscè: „Een sterk Italiaans team bouw je op rond de spelers van de topclubs, die gewend zijn om met hun ploeg titels te pakken. De kanjers van Inter, Milan of Juve vul je dan aan met de beste spelers van middenmoters als Empoli, Sampdoria of Torino. Tenslotte zijn we zo in 2006 ook wereldkampioen geworden.”
     
  6. Sparta Rotterdam for a long time had no success in preparing talents from their academy for the first team....until about 4.5 years ago. Since then they managed to nurture diamonds in the rough into sold players worth 21 million.
     
    Orange14 repped this.
  7. The philosophy of AZ Alkmaar regarding development.

    Interview
    Don't believe in your own talent, they say at AZ
    Engine room Eredivisie
    Speed, a good shot, tactical insight. Is that talent? At AZ, which plays against league leader Feyenoord this weekend, they think very differently. And that has serious consequences for the youth academy and the first team.
    Enzo van Steenbergen 17 February 2023 Reading time 7 minutes

    https://www.nrc.nl/nieuws/2023/02/17/geloof-niet-in-je-eigen-talent-zeggen-ze-bij-az-a4157402
    Interview
    Geloof niet in je eigen talent, zeggen ze bij AZ
    Machinekamer Eredivisie deel 6 Snelheid, een goed schot, tactisch inzicht. Is dat talent? Bij AZ, dat dit weekend tegen koploper Feyenoord speelt, denken ze daar heel anders over. En dat heeft flinke gevolgen voor de jeugdopleiding en het eerste elftal.

    17 februari 2023 Leestijd 7 minuten
    Bart Heuvingh (34), hoofd topsportbegeleiding van AZ, staat aan de zijlijn van het kunstgrasveld op het trainingscomplex van AZ in Wijdewormer. Het is een koude doordeweekse avond, in de rust van een wedstrijd in de Youth League tussen spelers jonger dan negentien jaar van AZ en leeftijdsgenoten van Eintracht Frankfurt uit Duitsland. Op het scorebord: 2-0 voor AZ. „Toch lekker”, zegt Heuvingh. En dan snel: „Al gaat het natuurlijk niet alleen om de uitslag.”

    In het uur ervoor heeft hij in een kantoortje op het trainingscomplex verteld over de filosofie die de jeugdopleiding en het eerste elftal van AZ kenmerkt en onderscheidt van veel andere Eredivisieploegen. Die komt erop neer dat AZ van spelers en trainers verwacht dat ze altijd bezig zijn met hun eigen ontwikkeling en zich niet blindstaren op hun aangeboren talenten. Gebruikelijk is dat niet in de resultaatgerichte wereld van het profvoetbal. Gevolgen heeft het ook. Van de complimenten die worden uitgedeeld tot de scouting en selectie van spelers: in de AZ-opleiding gaat het vaak net even anders.

    CV
    [​IMG]

    Bart Heuvingh (1989) studeerde bewegingswetenschappen en psychologie in Amsterdam, met sport en prestaties als specialisatie.

    Na zijn studie ging Heuvingh stage lopen bij AZ. Daar werkt hij nu ruim tien jaar, inmiddels als hoofd topsportbegeleiding.

    Samen met oud-profvoetballer Marco van der Heide schreef Heuvingh het boek Talent van Morgen over talentontwikkeling.

    Heuvingh is een overtuigd aanhanger van de denkwijze, die wetenschappelijk is onderzocht en beschreven door Carol Dweck, hoogleraar psychologie aan de Stanford University in de Verenigde Staten. Zij bewees dat mensen met een ‘groeimindset’ meer kans maken om succesvol te zijn dan wanneer zij een ‘statische mindset’ hebben. Heuvingh introduceerde deze termen bij AZ, waar hij tien jaar geleden binnenkwam na zijn studies bewegingswetenschappen en psychologie en opklom van stagiair tot hoofd van de afdeling topsportbegeleiding.

    Bij de huidige nummer twee van de Eredivisie – AZ speelt dit weekend tegen koploper Feyenoord – houden Bart Heuvingh en zijn afdeling zich nu bezig met alles wat er buiten het veld voor kan zorgen dat de prestaties verbeteren: gezond eten en drinken, goed slapen, concentratie voor- en herstel na wedstrijden. De basis is de filosofie over persoonlijke ontwikkeling. Heuvingh: „Veel clubs laten spelers vragenlijsten invullen over hoe ze zich voelen, hoe ze slapen, of ze goed eten en drinken. Dan denk ik: moeten we niet ook kijken naar de manier waarop een speler met zijn talent omgaat?”

    Waarom is dat zo belangrijk?


    „Het kan spelers enorm in de weg zitten als ze op jonge leeftijd al denken dat ze het hebben gemaakt. Als je dat niet oplost dan mis je misschien wel de krachtigste methode om een speler beter te laten worden.”

    Een term als ‘mindset’ hoor je niet vaak bij voetbalclubs.

    „Nee, daarover praten slaat dus ook niet altijd aan. Toen ik hier begon deed ik dat nog en gebruikte ik veel wetenschappelijke termen. Werd ik soms glazig aangekeken. Uiteindelijk ben ik het met voorbeelden gaan uitleggen. Robin van Persie die tijdens het WK in 2014 tegen Spanje een fantastisch doelpunt maakte, die kopbal uit een zweefduik. Hij vertelde na die wedstrijd hoe hij al jaren oefende op kopballen. Dat hij er eerst helemaal niet goed in was, maar steeds beter werd, en dat hij ervan overtuigd is dat al die oefening, al het falen ook, uiteindelijk leidde tot dat doelpunt. Dát slaat dus wel aan. En we laten spelers natuurlijk met data zien hoe ze zich ontwikkelen. Dat ze sneller kunnen worden, of wendbaarder.”

    Het klinkt niet zo ingewikkeld: je wordt beter door te trainen. Waarom is dit dan toch onderscheidend?

    „Jonge voetballers die veel talent hebben zijn het vaak gewend om van jongs af aan te horen hoe goed ze zijn. Op hun clubs, in de familie, later ook door zaakwaarnemers. In de praktijk merken we de negatieve effecten daarvan. Sommige jongens gaan minder hard trainen, kunnen lastig omgaan met kritiek óf ze zijn juist alleen maar bezig met het resultaat. Dat wordt in het voetbal ook normaal gevonden. De volgende wedstrijd winnen, een contract bij FC Barcelona afdwingen. Als het dan een keer niet lukt, hebben ze het gevoel dat ze falen. Daar stokt je ontwikkeling van.

    „We geven ook workshops aan ouders over complimenten. Als ze hun kind steeds ophemelen – ‘je bent de beste’ – gaat het kind statisch denken. Beter kunnen ze juist die ontwikkeling benadrukken – ‘knap dat je nu zoveel hoger springt dan vorig jaar’.”

    Wat is talent in jullie beleving?

    „Voor een deel is dat aangeboren en voor een deel te ontwikkelen. Om dat laatste te bepalen kijken we niet alleen naar wie er nu goed is, maar wie bezig is om beter te worden. En waar het plafond van die speler ligt. In de tien jaar dat ik hier werk is het steeds belangrijker geworden welke spelers veel progressie laten zien. Sommige spelers zijn op een bepaald moment in de jeugd heel goed, maar soms heeft dat te maken met een voorsprong in de fysieke ontwikkeling. Die vallen terug als ze zich niet blijven ontwikkelen.

    „Andersom gebeurt het ook. Wout Weghorst, die hier speelde tussen 2016 en 2018, is een mooi voorbeeld. Dat was niet een speler waarvan je zegt: geweldig talent. Maar bij hem zag je wel dat hij zich elke dag probeerde te verbeteren. Toch zeiden veel mensen: een niveau hoger gaat hij niet halen. Maar die potentie was er wél, dus bleef hij bij ons vertrouwen krijgen. Nu speelt hij bij Manchester United.”

    Soms is een speler toch gewoon niet goed genoeg?

    „Natuurlijk, maar we hebben wel meer geduld dan veel andere clubs. Je hebt clubs waar vijftig of zestig jongens per jaar afvallen in de jeugdopleiding. Bij ons zijn dat er gemiddeld acht tot tien. We zeggen regelmatig: oké, je presteert nu minder, maar hoe zorgen we dat je het weer kunt oppakken?



    AZ onder 18 speelt tegen Frankfurt Eintracht onder 18. Foto’s Olaf Kraak
    „De neiging in het voetbal is: een slechte wedstrijd of periode zegt iets over je talent. Bij spelers zelf ook. Maar als je fouten maakt in een seizoen ben je nog geen mislukkeling. Wij zullen ook niet snel zeggen: je bent snel of langzaam, je bent niet of juist heel technisch. Het staat niet vast wat je kan.”

    En als een speler blijft geloven dat zijn talent iets is dat vaststaat?

    „Dan pakken we er beelden bij. Je kunt dan bijvoorbeeld zien dat een jongen het opgeeft als een voorzet drie keer mislukt. Dan vragen we: waarom vertoon je dit gedrag? Soms laten we fysieke kenmerken zien, zoals een vetpercentage dat steeds net wat te hoog blijft of sprintsnelheid die niet verbetert. Dan heb je het dus meteen over bewustwording en ontwikkeling.”

    Breek je er soms ook echt niet doorheen?

    „Soms zit iemand helemaal op slot. Dan lukt het, hoop je, om diegene ietsje open te krijgen.”

    Mogen zulke spelers in de opleiding blijven?

    „We laten ze nooit alleen om die reden afvallen. Voetbalkwaliteit blijft leidend. Dus als je alles heel goed doet, maar niet in staat bent om met je ontwikkeling bezig te zijn, dan val je niet af. Maar bij het scouten bijvoorbeeld… als we twijfelen tussen iemand die open staat en iemand die zichzelf al heel goed vindt, dan kiezen we voor die eerste.”

    In Duitsland is onlangs een boek verschenen, Der große Traum, waarvoor de schrijver lange tijd drie voetbaltalenten volgde. Uit dat boek blijkt dat het ook ontzettend van geluk afhankelijk is wie het haalt en wie niet.

    „Een interessant boek, maar wel over drie individuele gevallen waarbij geluk en willekeur inderdaad een grote rol hebben gespeeld. Natúúrlijk speelt geluk soms een rol. Alleen: het is wél wetenschappelijk bewezen dat statisch denken over je talent niet helpt.”

    In jullie filosofie is bij de jeugd winnen niet het belangrijkste. Toch werk je in een omgeving die draait om winnen. Hoe rijm je dat?

    Heuvingh lacht. „Geen commentaar.”

    Dan serieus: „Veel mensen vergeten dat wij een jeugdopleiding zijn. Daarin draait het primair om verbeteren. Maar we hoeven niet net te doen of winnen vies is. Winnen is geen gevaar, puur focussen op winnen wel. Want dan denk je na één verliespartij: de opstelling moet op de schop, we moeten nieuwe spelers halen.”

    De trainer wil uiteindelijk spelers opstellen die in vorm zijn.

    „Ik zie wel waar het bijt. Je ziet nog steeds overal dat uiteindelijk de beste spelers in de basis staan. Toch hebben veel trainers in onze opleiding wel in de gaten dat het helpt om alle spelers speeltijd te geven, ook als ze in een mindere fase zitten.”

    Geloven in jezelf is ook een soort verdedigingsmechanisme voor jonge spelers – kinderen soms nog – om je staande te houden.

    „Natuurlijk, maar als je niet steeds met het resultaat bezig bent, ben je uiteindelijk minder kwetsbaar voor bijvoorbeeld een zaakwaarnemer die zegt dat hij je wel even naar een topclub brengt of andere externe factoren.”

    Sommige spelers hebben het nodig om zichzelf op het veld op te pompen. ‘Ik vreet de tegenstander op’, die gedachte. Sommige clubs trainen hun spelers zelfs in dat soort mantra’s.

    „Er zijn wedstrijden, en dan heb je die instelling soms nodig. Bokser Muhammad Ali heeft ooit gezegd: ik boks elke wedstrijd alsof ik de beste ben, ik train alsof ik de slechtste ben. Dat is het antwoord.”

    Blaas jezelf op in de wedstrijd, laat dat daarbuiten los

    Bart Heuvingh

    Je moet wel een veilige omgeving hebben om van spelers te verwachten dat ze zich steeds kwetsbaar opstellen.

    „Dat is de sleutel: kwetsbaar durven zijn bij je coach. Alles begint bij die veilige omgeving. Daarom geloven wij er ook in dat coaches en andere stafleden zelf ook open moeten zijn.”

    Sommige jongens komen uit wijken waar een straatvechtersmentaliteit heerst. Misschien uit moeilijke gezinnen soms. Voor wie kwetsbaarheid voelt als een gevaar.

    „Dit vind ik zo mooi in het voetbal, daar komen ze allemaal bij elkaar…”

    Maar die jongens raak je toch lastiger met dit verhaal?

    „Dan moet je meer moeite doen. En soms kan het ook niet. Als anderen in het team dan maar die open houding hebben. Je hoopt dan dat die jongens hun medespelers ervan kunnen overtuigen dat je mensen kunt vertrouwen, fouten kunt maken.”

    Wat gebeurt er als dat misgaat?

    „Ik heb weleens een team gehad hier waar spelers erg met zichzelf bezig waren. We hebben toen ontwikkeldoelen gesteld die ze als team moesten halen. Dus niet per individu een vetpercentage bepalen, maar voor het hele team. Opeens ontstond toen een besef van: we moeten het samen doen.”

    Kun je meten of deze filosofie werkt?

    „Je kunt het niet goed meten, maar wel merken.”

    Na het gesprek stuurt Heuvingh nog een aantal cijfers. Volgens onderzoek uit 2020 van een onafhankelijk voetbaldatabureau werd dat seizoen in het eerste elftal van AZ ruim 43 procent van alle speelminuten gemaakt door zelf-opgeleide spelers. In de vijf seizoenen daarvoor lag dat cijfer ook boven de veertig procent, het meeste van alle Nederlandse clubs.

    Volgens AZ zelf is er, gemeten over de laatste vijf seizoenen, een kans van 41,5 procent om profvoetballer te worden als je in de jeugd onder dertien jaar speelt bij de club. In de jeugd onder vijftien jaar loopt dat op tot 52,2 procent.

    Die cijfers zijn lastig te vergelijken met andere clubs. Hoe meet je voor jezelf het succes?

    „Voor mij zit het niet in de data, want die zijn niet feilloos. Wel krijgen wij vaak bezoek van buitenlandse topclubs en nationale bonden, die willen weten hoe wij opleiden en waarom bij ons relatief veel jongens het profvoetbal halen.

    „Zelf zie ik het vooral terug in het gedrag van spelers. Twee jaar geleden miste Teun Koopmeiners bij ons een penalty. Die wedstrijd kregen we er nog één. Meestal durft een speler dan niet meer, maar hij nam hem opnieuw en scoorde. En laatst hadden we Jesper Karlsson die ook een strafschop miste. In de aanval daarna maakte hij een prachtige goal. Die spelers blijven niet hangen in hun teleurstelling, maar tonen doorzettingsvermogen en de juiste instelling. Daar draait het allemaal om. Dan geniet ik echt.”
     
  8. Unfortunately the NRC series,
    Machinekamer Eredivisie
    about (AZ's) scientific approach of developing talents has been put behind a paywall.
    Those articles provided an insight of how in this modern age the old football oriented basics are being supported with the data driven analyses of body and mind of the youngsters.
    In here some of it is available:
    https://www.mydutchtimes.com/2023/0...ien-jaar-tijd-de-eredivisie-hebben-veranderd/
    https://www.mydutchtimes.com/2023/0...dee-hoe-zwaar-sommige-voetballers-het-hebben/
    Search with https://www.mydutchtimes.com/?s=machinekamer for these articles.

    Recently within Ajax at "de Toekomst" dissatisfaction with the move towards that data driven scientific approach made icons heading to the exit.
    The Amsterdam local tv station reports about it
    https://www.at5.nl/artikelen/220154/chaos-binnen-ajax-blijft-aanhouden
    Vanenburg de volgende in de uittocht van De Toekomst
    Naast dat de Amsterdammers dus al de drie belangrijke posities van de eerder aangekondigde vertrekkers moeten vullen, moeten zij ook de techniektrainer van de club na dit seizoen vervangen. Gerald Vanenburg werkte de afgelopen drie seizoenen in Amsterdam om de jeugd de fijne kneepjes van het vak te leren, maar stopt daarmee na dit seizoen.

    Tegenover De Telegraaf legt Vanenburg zijn vertrek uit. "Ik vind dat het voetbal altijd centraal moet staan, maar dat is helaas niet meer zo. Naar mijn mening moet je je goed voelen bij hetgeen je doet en ik voel me er niet meer prettig bij." Vanenburg, die in totaal 209 wedstrijden voor Ajax speelde, is het daarnaast eens met de uitspraken van de door de Ajax weggestuurde assistent Winston Bogarde bij Ziggo Sport: "Het dna van Ajax wordt steeds meer uit de club gehaald."

    Vanenburg next in the exodus of The Future

    In addition to the fact that the Amsterdammers already have to fill the three important positions of the previously announced departures, they must also replace the club's technical coach after this season. Gerald Vanenburg has worked in Amsterdam for the past three seasons to teach the youth the tricks of the trade, but will stop after this season.

    Vanenburg explains his departure to De Telegraaf. "I think football should always be central, but unfortunately that is no longer the case. In my opinion, you have to feel good about what you're doing and I'm not comfortable with it anymore." Vanenburg, who played a total of 209 games for Ajax, also agrees with the statements of assistant Winston Bogarde, who was dismissed by Ajax: "Ajax's DNA is increasingly being taken out of the club
    ."

    What is remarkable is the notion with people like Vanenburg that the changes imply football as such takes second stage, which isnot true.

    At Feyenoord we had the same turmoil a few years ago when leading figures at our academy rebelled against the changes.
    https://www.rijnmond.nl/nieuws/1431...rd-academy-bij-de-europese-top-wil-gaan-horen
    FEYENOORD
    Vernieuwing op Varkenoord: Hoe de Feyenoord Academy bij de Europese top wil gaan horen

    Frank Stout
    20 november 2021, 11:36 12 minuten leestijd

    ......
    De hervorming van de jeugdopleiding begon eind 2020. Het was een publiek geheim dat er wrijving was tussen de oude en nieuwe generatie jeugdtrainers op Varkenoord. Om te zorgen voor een nieuwe organisatiestructuur riep technisch directeur Frank Arnesen de hulp in van Sportsology. Dit Engelse bedrijf stelde een werkgroep van acht Feyenoord-medewerkers samen om te praten over de te voeren koers van de club.

    The reform of the youth academy began at the end of 2020. It was an open secret that there was friction between the old and new generation of youth coaches at Varkenoord. To ensure a new organizational structure, technical director Frank Arnesen enlisted the help of Sportsology. This English company put together a working group of eight Feyenoord employees to discuss the course of the club.

    In the end Stanley Brard, didnot/couldnot adapt and left.

    So a couple of years later the same turmoil hits Ajax.
    I can't remember PSV has/had issues in that regard.
    Within PSV there are voices who consider to lure Vanenburg to the PSV academy, but when I read the mission statement of their academy they work with the same foundation that he considers as a wrong turn.
     
  9. What dinosaurs like Vanenburg don't (want to?) understand is this from the article:

    Wat is het verschil met voorheen?

    „We hebben nu een sportprogramma met drie leerlijnen. Presteren als voetballer, bewegen als atleet en leven als topsporter. Grofweg kun je zeggen dat het daarvoor vooral ging om het eerste aspect: een betere voetballer worden. Nu is er een tak bijgekomen die zich richt op fysieke en psychosociale ontwikkeling, van jeugdspelers en eerste-elftalvoetballers.

    „Soms zien we in onze jeugdopleiding bijvoorbeeld iemand binnenkomen die heel goed kan voetballen, maar een slecht looppatroon heeft of zich niet goed opvangt bij het vallen. Dat is een van de redenen dat we nu ook specifiek het bewegingsapparaat trainen. En als laatste letten we veel beter op wat spelers eten en drinken, of ze goed slapen en gezond blijven.”

    What is the difference from before?

    "We now have a sports program with three learning lines. Performing as a football player, moving as an athlete and living as a top athlete. Roughly speaking, you can say that before that it was mainly about the first aspect: becoming a better footballer. Now a branch has been added that focuses on physical and psychosocial development, of youth players and first-team footballers.

    "Sometimes, for example, we see someone come into our youth academy who can play football very well, but has a poor walking pattern or does not cope well when falling. That is one of the reasons that we now also specifically train the musculoskeletal system. And finally, we pay much closer attention to what players eat and drink, whether they sleep well and stay healthy."
     
  10. From what I hear is that Brobbey is gassed after 65-70 minutes and as such not much of a threat in the last part of a match.
    This has nothing to do with his football qualities, but it severly impacts his usefulness.
    Clasie in his young years had the same problem, couldnot deliver his qualities the full 90 minutes. Now at AZ he's able to go and give it to the end and as such is a driving force at AZ.
    But people like Brard and Vanenburg keep thinking it is useless.
    Right.
     
  11. Since talent has been given preference over expensive purchases, FC Groningen has become almost unbeatable FC Groningen ended a tough Easter weekend in a hurrah mood, with six points from the games at ADO Den Haag (0-2) and FC Emmen (0-3) and the third period title. The misery of last season and the start of this competition washes it away with energetic football, thanks to a talented generation chasing direct promotion. Frank Molema 02-04-24, 07:58 AM
     

Share This Page