Analytic articles (at home & abroad) about Dutch football worthy to collect

Discussion in 'The Netherlands' started by feyenoordsoccerfan, Jul 8, 2017.

  1. Now Bassie is scoring like mad again, an analysis of his play and the Orange team.
    https://tactalyse.com/en/the-curious-case-of-bas-dost/
    The curious case of Bas Dost
    Bas Dost has announced his retirement from international football. The marriage between him and the Dutch national team was never a happy one, and now he has officially ended it. The Sporting CP striker is arguably the best goal-scorer the Netherlands has ever seen. He is the only player who has been close to Cristiano Ronaldo and Lionel Messi in terms of goal-scoring in the past two seasons. How can it be that he has never been an undisputed started for the Dutch national team?
     
  2. https://www.ad.nl/dossier-oranje/stefan-de-vrij-verdediger-voor-absolute-fijnproevers~a7630faf/
    Use google translate.
    Stefan de Vrij: verdediger voor absolute fijnproevers

    Net als Daley Blind had ook Stefan de Vrij het moeilijk met het drama rond Christian Eriksen. Desondanks nam hij bij de EK-start zijn reputatie van beste verdediger van de Serie A mee naar Oranje. Tegen Oekraïne had hij twaalf intercepties, alleen Jaap Stam had er ooit meer in één EK-duel (14). ,,Het is mijn taak. Maar natuurlijk voelt het goed als dat lukt.’’

    Maarten Wijffels 16-06-21, 07:00 Laatste update: 09:50
    Zondagavond appte iemand na de wedstrijd tegen Oekraïne: ‘De Vrij. Dat voor z’n man komen. Deed hij al vanaf wedstijd 1 als jonkie bij Feyenoord’. En inderdaad, op YouTube staat een compilatiefilmpje uit die periode. Met onder meer een wedstrijd tegen Heracles, waarin een piepjonge De Vrij slim voor zijn man komt, de bal verovert en ermee oprukt tot helemaal bij het vijandelijke doel.
    Het lijkt wel een beetje op hoe het zondag ook ging tegen Oekraïne, bij zijn meest in het oog springende actie van de avond, een balverovering in de 70ste minuut, met de spits van Oekraïne die kansloos achterbleef.

    [​IMG]
    © Pro Shots / Stanley Gontha
    De UEFA koos Denzel Dumfries tot man van de wedstrijd. Voor de fijnproever was De Vrij de beste. Soeverein verdedigen. Constant anticiperen. Nauwelijks op een fout te betrappen onder grote druk. Én na Jaap Stam nu de Oranje-speler met de meeste intercepties ooit tijdens een wedstrijd op een EK-eindronde.

    ,,Het is mijn taak”, zei de Vrij gisteren nuchter bij een vraag over de specifieke kunst van dat voor-de-man komen. ,,Natuurlijk voelt het goed als dat lukt. Alleen: we hebben ook twee tegengoals gekregen en dat is toch een smetje op de verdediging.”

    Ja? Laat je je eigen prestatie daar door overschaduwen, in een eerste EK-wedstrijd die je wint?
    Lachend: ,,Ik heb het bewust over een smet-je, hè.”

    Eén van die twaalf balveroveringen sprong er dus uit. Er is een aardige beeldstrip van te maken. 70ste minuut: Oranje staat achterin één-op-één bij een lange bal op spits Roman Jaremtsjoek. De Vrij houdt in eerste instantie afstand, maar als hij ziet dat de Oekraïner de bal niet meteen onder controle krijgt, duikt hij erbovenop. Jaremtsjoek probeert open te draaien, maar De Vrij heeft zijn linkerbeen al uitgeschoven en verovert de bal. Het publiek brult luid van heeeuuuujjjj en het inspireert De Vrij om dan ook maar meteen door te rennen. Met bal en al naar de rechterflank, om een aanval op te zetten.

    Dit EK is De Vrij meer dan alleen verdediger. De erfenis van Virgil van Dijk ligt op zíjn bord. Niet de geblesseerde aanvoerder, maar De Vrij is nu de regelaar achterin in 3-5-2.

    In Nederland is zijn status bij het grote publiek nog niet wat die in Italië is. Willem van Hanegem stipte het laatst nog fijntjes aan in zijn AD-column: ‘De Vrij is gewoon de beste verdediger in de Serie A en één van de allerbeste verdedigers ter wereld. Maar de eerste over wie het in Nederland altijd gaat is Matthijs de Ligt. Terwijl De Vrij al een lange periode duidelijk beter is. Alleen lijkt het wel of veel mensen het niet willen zien’.

    Wat ook meespeelt in de beeldvorming: De Vrij miste nogal eens een interland door blessures de afgelopen jaren. En zijn meeste duels in Oranje speelde hij in de donkere tijd tussen september 2014 en zomer 2018, toen Nederland een EK en een WK misliep. In 2014 koos de FIFA hem als 22-jarig Feyenoord-talent tot beste verdediger van het WK in Brazilië. Maar zondag kwam pas zijn meest indrukwekkende interland sindsdien, als 29-jarige. Tussen oktober 2018 en oktober 2020 speelde De Vrij zelfs niet één minuut in Oranje. Dat was in de fase van de wederopbouw onder Ronald Koeman, toen De Ligt juist als een komeet omhoog schoot.

    Morgen, bij het tweede EK-duel met Oostenrijk, wordt het interessant. ,,Ik weet niet of ik De Ligt zomaar weer zou opstellen als hij fit is’’, zei Marco van Basten maandagavond bij de NOS. ,,Jurriën Timber maakt nu een goede, rustige indruk naast De Vrij.’’ De Ligt traint na zijn liesklachten weer voluit mee. Benieuwd wat bondscoach Frank de Boer doet.
     
  3. Orange14

    Orange14 Moderator
    Staff Member

    Apr 27, 2007
    Bethesda, MD
    Club:
    AFC Ajax
    Nat'l Team:
    Netherlands
    de Vrij is a vastly underrated center back and most 'experts' don't appreciate his ability.
     
  4. #30 feyenoordsoccerfan, Nov 18, 2021
    Last edited: Nov 18, 2021
    Warnings about the state of Dutch football as talent development country.
    https://www.ad.nl/nederlands-voetba...ingsland-leest-als-een-waarschuwing~a97d07ae/
    Waarom nieuw KNVB-rapport ‘Nederland opleidingsland’ leest als een waarschuwing

    Kijk op Voetbal Onze voetbalexpert Maarten Wijffels verkeert als jeugdspeler en journalist al bijna een leven lang in het Nederlandse profvoetbal. In Kijk op voetbal signaleert hij de laatste trends, ontwikkelingen en andere opmerkelijke zaken op de velden van wereldsport nummer 1. Vandaag: over de staat van ‘Nederland opleidingsland’.

    Maarten Wijffels 18-11-21, 07:43 Laatste update: 09:19

    Nederland is nog steeds een land waar voetballers op jonge leeftijd veel kansen krijgen op speeltijd in het betaald voetbal. Maar dat aantal minuten neemt wel af. Net als de doorstroom van zelf opgeleide talenten naar eerste elftallen.



    Die opvallende conclusie trekt de KNVB in een rapport over de staat van ‘Nederland opleidingsland’, dat vandaag verschijnt. Het rapport is een analyse over de afgelopen tien jaar. De KNVB verzamelde samen met onderzoeksbureau NMC Bright cijfers om tot onderbouwde trends te komen. Zeven thema’s komen aan bod, zoals rendement van opleiden, talentherkenning en financiën en budget. De bond hoopt een aanzet tot discussie te geven. Maar het rapport leest deels ook als een waarschuwing.

    ,,Jeugd opleiden is de levensader van ons voetbal’’, zegt Aloys Wijnker, manager voetbalbeleid bij de KNVB. Zelf was hij eerder ook 16 jaar opleider bij AZ en kort bij Vitesse,. ,,Van sommige cijfers en trends kun je bij lezing denken: daar moeten we aandacht aan besteden. Of alert op zijn, in vergelijkingen met het buitenland. En van sommige trends word je niet blij. Ons onderscheidend vermogen binnen Europa blijft nog wel overeind, omdat er ook in veel andere landen minder jeugd doorkomt.’’
    [​IMG]
    Percentage gespeelde minuten door zelfopgeleide spelers per eredivisieclub: 2010/2011 tot en met 2015/2016 © KNVB

    Interessant is de wisselvalligheid bij sommige clubs. PSV is het schoolvoorbeeld. In het seizoen 2010/11 waren 19,2 procent van alle speelminuten voor zelfopgeleide spelers in Eindhoven. Vijf jaar en een koerswijziging later was dat 41,2 procent in 2016/17. Phillip Cocu was toen trainer. Afgelopen seizoen was het weer gedaald tot een schamele 3,5 procent onder coach Roger Schmidt. AZ is de grootste stijger in tien jaar én stabiel. Zo’n beetje de helft van het totale aantal minuten in een seizoen is in Alkmaar voor eigen kweek.
    Een eigen belrondje langs wat clubs levert ons aanvullende inzichten op. Zij wijzen onder meer op de relatie van de huurmarkt tot de krimpende doorstroom van talent. Clubs zien het kortstondig inlijven van spelers steeds vaker als een manier om met weinig risico aan goede, al volwassen profs te komen. Vooral voetballers uit Duitsland ‘overspoelen’ momenteel ‘onze’ eredivisie.

    Micky van de Ven
    Het KNVB-rapport zelf gaat niet in op oorzaken. Dat blijft puur feitelijk. Bij de bond horen ze wel dat clubs zeggen: voorheen leenden Ajax, PSV of AZ talenten van 18 jaar uit binnen Nederland. Maar nu laten ze die in de eigen beloftenteams in de eerste divisie spelen. De overige clubs moeten daardoor naar andere spelers op zoek. De ‘Jong’-teams renderen overigens op zichzelf prima als opleidingstraject. De meest recente cijfers zeggen dat de helft van alle spelers uit die ploegen uiteindelijk het profvoetbal haalt. Maar niet altijd in Nederland.
    ,,In Nederland zijn spelers sowieso ook duur’’, zegt Aloys Wijnker. Micky van de Ven en Jean Paul van Hecke zijn twee voorbeelden van door eerstedivisieclubs (Volendam en NAC) opgeleide spelers in wie de subtop van de eredivisie geïnteresseerd was. ,,Maar die waren al te duur om te kopen. Nu spelen ze in het buitenland. En zo zijn er meer.’’

    Het rapport bekijkt ook hoeveel geld onze profclubs vrijmaken voor hun jeugdopleidingen. En de opvallende uitkomst: die budgetten zijn gemiddeld de laagste in Europa. Bij clubs, die het rapport inmiddels allemaal in bezit hebben, en bij de KNVB noemen ze het ‘een conclusie die om aandacht vraagt’.

    Cijfers
    Bij PSV fluctueert de inbreng van zelf opgeleide voetballers in het eerste elftal enorm: tien jaar geleden ging dat om 15 procent, in de jaargang 2018/2019 was er een piek met ruim 47 procent en vorig seizoen was het nog maar iets meer dan 3 procent.

    Bij AZ is op dat punt juist een gestage lijn zichtbaar: van 18 procent eigen kweek in 2010/2011 tot bijna 50 procent vorig seizoen.

    In de laatste elf seizoenen stapten 142 minderjarige talenten van Nederlandse bvo’s over naar buitenlandse profopleidingen. De meesten gingen naar Engeland (45), voor België (25), Duitsland (17) en de VS (16).

    Andersom staat Nederland binnen Europa op de derde plaats waar het gaat om het aantrekken van buitenlandse jeugdspelers.

    Gemiddeld geven de Nederlandse profclubs 1,5 miljoen euro per jaar uit aan de jeugdopleiding, het minst van heel Europa.

    Geld is niet allesbepalend, maar je hebt het wel nodig om goede trainers aan je te binden. En voor goede faciliteiten. Wijnker: ,,Onze boodschap aan clubs is ook: let op beleidsmakers, het buitenland zit niet stil. Kijk naar een land als Zwitserland, zij nemen opleiden steeds serieuzer en zijn sowieso in opmars in het totale voetbal. Cijfers zijn soms wel moeilijk vergelijkbaar. Wat telt Portugal allemaal mee onder de noemer ‘budget’? Dat weten we niet. Wat we wel weten: Portugal heeft met meer budget een schrikbarend laag percentage jeugdspelers in eerste elftallen. Zij zitten op 7 procent, wij boven de 20. Zo bekeken gaat er bij ons ook veel goed.’’

    Migratiestroom
    Een trend die het grote publiek altijd interesseert, is die van de vroege vertrekkers naar het buitenland. Dus: jeugdspelers die pak hem beet Ajax en Feyenoord als pubers al verlaten voor Engeland. De KNVB en NMC Bright hebben die migratiestroom uitgesplitst naar landen en aantallen, maar ook gekeken: hoe zit het omgekeerd? Nederland staat inmiddels op een derde plaats in Europa met het halen van buitenlandse jeugdspelers. ,,Dat die omgekeerde migratie zo groot is, dat beeld had ik zelf niet’’, zegt Wijnker. ,,Ik dacht al wel: in algemene zin moeten we niet met de vinger wijzen naar Engeland, want wij doen hetzelfde, bijvoorbeeld bij Scandinavische clubs.’’

    [​IMG]
    Jeugdspelers die naar een buitenlandse profopleiding zijn vertrokken vanaf 2010/11 © KNVB

    ,,De hoge score kun je twee kanten op uitleggen, denk ik. Dat Noni Madueke als Engels toptalent voor Nederland en PSV kiest, zie ik als een groot compliment. Hij denkt hier een goede opleiding te krijgen, met een grotere kans om door te breken dan in Engeland. Maar er zullen ook buitenlandse jeugdspelers zijn van wie je kunt zeggen: door hun komst zijn er minder plekken voor ons eigen talent.’’

    De KNVB wil het rapport Nederland Opleidingsland, de stand van zaken voortaan elke twee jaar gaan uitbrengen. ,,Door die updates hopen we dat clubs de diepte in gaan’’, zegt Wijnker. ,,Dat ze écht gaan kijken: waar zijn we bij onszelf tevreden over? Waar valt winst te boeken? Opleiders moeten zichzelf continu kritische vragen stellen. Nieuwsgierig zijn naar nieuwe ontwikkelingen. En proberen datgene toe te voegen wat de opleiding beter maakt.’’
     
  5. https://www.nrc.nl/nieuws/2022/01/2...video-analist-de-taal-van-de-trainer-a4082206
    Geen profvoetbalclub kan nog zonder een goede video-analist
    Video-analyse in het voetbal Geen profvoetbalclub kan nog zonder video-analist. Overgewaaid vanuit het hockey is beeldanalyse voor veel trainers onmisbaar geworden. Analisten maken nu zelfs transfers in het internationale voetbal.

    Chris Koenis 23 januari 2022

    [​IMG]
    Pier Tensen (links) en Alex Abresch, begin 2021 aan het werk voor PSV in Qatar. Foto Prestige/Soccrates

    Toen de jonge succestrainer Julian Nagelsmann (34) eind april voor naar verluidt 25 miljoen euro de overstap maakte van RB Leipzig naar de Duitse recordkampioen Bayern München was zijn vaste video-analist Benjamin Glück de eerste die hij meenam. Pas daarna werd de rest van zijn technische staf aangesteld. Waarom hij? Omdat de twee sinds 2013 samenwerken en „dezelfde taal” spreken, zei Glück hier zelf over in een interview met de club.

    Nagelsmanns keuze voor een vaste video-analist als verlengstuk typeert de veranderende rol van deze specialisten in het topvoetbal, zegt Alfred Schreuder. „Ik begrijp die keuze ook. Omdat die video-analist volledig zijn visie en speelwijze in beelden en Powerpoints heeft gevat en ook exact zijn trainingsmethodiek kent.” Schreuder, die begin deze maand werd aangesteld als coach van Club Brugge en eerder werkte bij onder meer FC Twente, TSG 1899 Hoffenheim, Ajax (assistent) en FC Barcelona (assistent), heeft de rol van de video-analist gaandeweg aan belang zien winnen. „Hun functietitel is nog video-analist, maar ze zijn voor mij in de praktijk eigenlijk assistent. Ze zijn gewoon belangrijk.”

    Daarbij moet Schreuder, die sinds 2010 onafgebroken met video-analisten werkt, direct denken aan de prestaties met hoofdtrainer Erik ten Hag in het seizoen 2018/2019, waarin Ajax de halve finale van de Champions League haalde. „Erik deed heel veel met videobeelden, ook al tijdens de rust. Dat is nu vrij normaal voor spelers. Op kantoor zat onze video-analist direct achter Erik en mij, zodat je altijd even kan overleggen en hij meekrijgt wat er op iedere training gebeurt en de doelstelling eruit kan halen.”

    De opkomst van de video-analist in het moderne profvoetbal is ook het gevolg van meer technologische mogelijkheden en data. „In het begin, bij Sparta in 2007, filmde ik zelf de wedstrijden en brandde ik een dvd’tje met een paar clipjes erop”, herinnert Pier Tensen zich. Hij legde de dvd aan het eind van de dag op het bureau van assistent-trainer Fred Grim. Met al het werk eromheen was Tensen, inmiddels hoofd video-analyse bij de jeugdopleiding van PSV, destijds een dag bezig. „Nu heb ik mijn laptop helemaal volstaan met alle wedstrijden van de Eredivisie. Het is niet meer weg te denken.”

    [​IMG]
    Pier Tensen (rechts) met Adil Ramzi, dit seizoen assistent-trainer van Jong PSV. Foto Prestige/Soccrates
    Stadioncamera’s
    Het Nederlandse bedrijf Provispo hing vorig seizoen extra stadioncamera’s op bij alle achttien Eredivisieclubs. Sinds 2018 is er het trackingsysteem van ChyronHego, dat elke seconde gemiddeld 25 bewegingen van spelers en bal registreert. Het levert ruim 3,5 miljoen datapunten per wedstrijd op; talloze variabelen over dribbels, passes, sprints, looplijnen en linies. Gegevens die binnenstromen op het analyseplatform van databedrijf SciSports uit Enschede, dat hiermee wereldwijd voorop loopt. Alle video-analisten kunnen op dit platform ‘inpikken’.

    „Zie het als een grote trechter”, zegt Tensen. „Ik sta bovenaan en verzamel heel veel beelden. Dat mondt uit in een compilatie die ik met de trainers bespreek. Dan wordt de hoeveelheid beelden kleiner en kleiner, tot een eindproduct dat we aan de spelers laten zien. Je weet door videobeelden en statistieken vooraf alles van een tegenstander. Waar hun kwaliteiten liggen, waar je ze pijn kan doen.”

    Daarnaast wisselen de Nederlandse video-analisten hun zelfgemaakte beelden onderling uit en is er een gezamenlijke appgroep. „We helpen elkaar”, zegt Alex Abresch, die in 2012 als video-analist begon bij Excelsior en zich opwerkte tot de Bundesliga. „Natuurlijk werken we voor concurrerende clubs en kun je niet alles delen, maar we kennen elkaar allemaal. We zijn een soort familie.”

    De carrière van de meeste video-analisten vertoont ook opvallend veel parallellen. Ze begonnen als jeugdtrainer – vaak onbezoldigd als stagiair vanuit een sportopleiding – en werden vervolgens door hun club gevraagd om naast het trainen ‘iets’ met videobeelden te doen. Daarna groeiden ze als analist door naar het eerste elftal en kregen een steeds grotere rol in de technische staf. Een enkeling wordt eindverantwoordelijke. Zo werkte Michele Santoni, tegenwoordig trainer van FC Dordrecht en eerder Almere City, in het verleden als video-analist voor Frank de Boer bij Ajax en Internazionale.

    [​IMG]
    Alex Abresch laat in de winterstop van 2021 op zijn laptop beelden zien aan PSV-spelers. Foto Prestige/Soccrates
    De KNVB zegt alle ontwikkelingen op het gebied van videoanalyse zowel in het voetbal als in andere sporten op de voet te volgen. De voetbalbond biedt sinds 2017 een basisopleiding tot video-analist aan. „Voor de KNVB en voor de clubs is het goed om te weten welke kwaliteit er in ons land rondloopt op dit terrein”, zegt hoofd video- en data-analyse Steijn Spreij, die ook als analist voor het Nederlands elftal werkt. „Met als doel dat de ontwikkeling van de video-analisten een bijdrage zal leveren aan de ontwikkeling van het voetbal.” Tot dusver zijn 95 video-analisten opgeleid door de KNVB, die video-analyse onderdeel heeft gemaakt van de trainersopleidingen.

    Om de profvoetballer van nu „mee te krijgen” moeten de beelden die een video-analist levert kort en krachtig zijn, zegt Alfred Schreuder. Want als het rustsignaal klinkt, komt de video-analist juist in actie. In korte tijd wordt een selectie gemaakt van beelden, waaruit een trainer kan kiezen. Dat vraagt om vakmanschap en tactische kennis. „Hij moet weten hoe jij denkt”, zegt Schreuder.

    Drone
    Volgens Yori Bosschaart, pas aangesteld als video-analist bij het Schotse Rangers FC, kijkt de huidige generatie spelers minder wedstrijden op tv. „Zij moeten het toch hebben van de beelden van tegenstanders die wij aanleveren. Zo is beelden kijken ook training geworden.” Bij de topclubs wordt ook iedere tactische training gefilmd. Bosschaart: „Wij doen dat met een drone voor een beter overzicht vanuit de lucht. Dat maakt heel inzichtelijk voor spelers wat er van ze verwacht wordt in wedstrijden. Vaste patronen; hoe we aanvallend moeten staan, of hoog druk zetten tegen drie of vier verdedigers.”

    Bosschaart behoort tot het vaste team van trainer Giovanni van Bronckhorst. Die nam hem van Feyenoord mee naar Guangzhou FC in China, en na een tussentijds avontuur met Bert van Marwijk bij de nationale ploeg van de Verenigde Arabische Emiraten, ook naar Schotland. In navolging van spelers en trainers maakt ook de video-analist transfers. Zo werd Abresch in de zomer van 2018 door PSV weggekocht bij FC Utrecht. „Een mooi voorbeeld van het feit dat naast voetballers ook stafleden zich bij FC Utrecht kunnen ontwikkelen”, zei directeur voetbalzaken Jordy Zuidam destijds. Abresch dankte die stap aan trainer Mark van Bommel, met wie hij samenwerkte bij het Australische nationale elftal. Van Bommel nam hem vervolgens mee naar VfL Wolfsburg.

    Vertrouwen
    „Een kwestie van vertrouwen”, zegt Abresch. „Een trainer komt ergens terecht en wil zo snel mogelijk zijn filosofie overbrengen. Die hoeft zijn analist maar aan te kijken en weet het. Dat scheelt ook gewoon tijd en energie.” Bijkomend nadeel: door het ontslag van Van Bommel na dertien duels bij de Duitse club, was ook video-analist Abresch zijn baan kwijt.

    Nu het vakgebied zich in rap tempo ontwikkelt zijn meer mensen nodig. De meeste Nederlandse clubs werken met één video-analist voor het eerste elftal, de topclubs al met minstens twee. In de Premier League zijn er zelfs drie of vier per team. Zo ontstaan specialismen binnen de video-analyse: de analyse van tegenstanders, het inslijpen en uitdiepen van een speelwijze of de individuele ontwikkeling van spelers. Pier Tensen: „Ook de hoogste jeugdteams hebben een eigen analist. Maar er zijn echt nog een hoop video-analisten nodig in de Eredivisie. Er is nog zoveel werk.”

    Pier Tensen (36)
    Werkte voor Sparta, FC Utrecht en de KNVB, nu in dienst bij PSV.

    „We hebben vorig seizoen een corner helemaal ingestudeerd voor de Europese wedstrijd tegen Olympiakos. Met beelden van hun eerdere wedstrijd tegen Manchester City lieten we spelers op de training zien hoe zij met vijf man op rij een corner verdedigen, en waar voor ons als aanvallende partij dan de ruimte ontstaat. We zetten in de wedstrijd zoals voorbereid met drie spitsen een blok en lieten zo Eran Zahavi vrij opkomen, die zo voor ons de 1-0 binnenkopte.

    „In mijn jaren bij PSV heb ik jeugdspelers zoals Cody Gakpo, Noni Madueke en Jordan Teze zien doorstromen naar het eerste elftal. Zij zijn in de jeugd al heel vaak met individuele- en wedstrijdbeelden bezig geweest en dat heeft een positieve bijdrage geleverd aan hun doorbraak . Die generatie jongens is eigenlijk niet anders gewend.”

    Davey de Jonge (29)
    Werkte bij PEC Zwolle en Ajax, nu in dienst bij FC Twente.

    „Tijdens een wedstrijd sta ik in contact met de assistent-trainer. Ik codeer vanaf de tribune het spel mee: de belangrijke wedstrijdmomenten, maar vooral: waar liggen de kansen en de gevaren? Een minuut of tien voor rust overleg ik dan met de bank welke beelden we willen laten zien. Dan is het selecteren en terugkoppelen.

    „Neem de goal van Michel Vlap tegen PSV. We zagen vooraf dat als zij hoog druk zetten met hun backs, dat er ruimte kon komen tussen hun twee centrale verdedigers Ramalho en Obispo. Wanneer we bij een lange bal dan onze spits naar buiten lieten trekken, kon Vlap als aanvallende middenvelder een loopactie in de diepte maken. Dan valt precies zoals je van tevoren getraind hebt die 1-0. We verloren deze wedstrijd wel roemloos moet ik zeggen, maar die goal is dan als video-analist een geluksmomentje.”

    Alex Abresch (34)
    Werkte bij Excelsior, NEC, KNVB, FC Utrecht, Australië, PSV en VfL Wolfsburg, nu zonder club.

    „Als video-analist moet je niet een te grote broek aantrekken. Ik ben een ondersteunend staflid en zie mezelf niet als assistent. Al zijn trainers gaandeweg wel geïnteresseerd in wat jij ziet, want je bent bij alle trainingen en wedstrijden. Dus ik adviseer en vertel wat ik zie.

    „Bij de nationale ploeg van Australië kan ik me de WK-wedstrijd in 2018 tegen Frankrijk herinneren. We zagen vooraf dat hun snelle aanvallers Mbappé, Griezmann en Dembélé telkens wachtten tot verdedigers van de tegenstanders een beslissing namen door bijvoorbeeld in te stappen. Dat was hét moment voor hen om te versnellen. Wij adviseerden: wacht zo lang mogelijk met je beslissing. Zo besloten we om met vier man bij elkaar ‘ophoudend’ te verdedigen. Hoewel de Fransen veel de bal hadden, kwamen hun aanvallers er nauwelijks doorheen. Die momenten heb je als neutrale toeschouwer niet in de gaten, maar wij zitten dan te juichen.”
     
  6. Analysis of AZ Alkmaar MO as a club

    https://www.nrc.nl/nieuws/2022/10/1...e-niet-aan-en-verliest-van-feyenoord-a4145345
    Reportage
    AZ kan weelde van de koppositie niet aan en verliest van Feyenoord
    Eredivisie Na een verdiende 3-1 nederlaag in de thuiswedstrijd tegen Feyenoord is AZ de koppositie weer kwijt. Onder de strakke leiding van algemeen directeur Robert Eenhoorn kijkt de club uit Alkmaar verder dan de ‘dagkoersen’.
    Koen Greven
    16 oktober 2022 Leestijd 4 minuten

    AZ kon de weelde van de koppositie in de Eredivisie niet dragen. Het elftal van trainer Pascal Jansen werd zondag in eigen huis overklast door het Feyenoord van Arne Slot: 1-3. Daarmee leed AZ de eerste nederlaag van de competitie en duikelde het na tien speelronden naar een vierde plaats achter Ajax, PSV en Feyenoord dus. AZ kan nu als underdog wederom de jacht op de eerste plaats inzetten. Een rol die de ploeg beter lijkt te passen dan die van favoriet.

    Weinig voetbalkenners voorspelden voor het seizoen dat AZ na negen duels aan kop zou staan. Velen spraken vooraf van een ongenaakbaar Ajax, sommigen voorspelden een tweestrijd tussen Ajax en PSV en anderen verwachtten een gevecht tussen de traditionele top-3: Ajax, Feyenoord en PSV. AZ werd hooguit door een enkeling uit Alkmaar als een outsider gezien. Het fletse optreden tegen Feyenoord maakte duidelijk dat AZ voorlopig ook niet meer is dan dat.

    Toch mag AZ, kampioen in 2009, zich op basis van de resultaten uit het recente verleden inmiddels wel tot de topclubs van de Eredivisie rekenen. In de laatste vijf seizoen eindigde de club drie keer bij de beste drie. In 2020 stond AZ zelfs gedeeld eerste met Ajax, toen de coronapandemie een einde aan de competitie maakte. Dichter bij een nieuw kampioenschap kwam AZ daarna met een derde (2021) en een vijfde plaats (2022) niet meer. Dat is ook geen must in Alkmaar. Zoals er ook geen paniek is nu AZ de eerste plaats weer snel heeft verspeeld.

    De kracht van AZ ligt in de bestuurskamer. Daar heerst rust en duidelijkheid. Algemeen directeur Robert Eenhoorn heeft de leiding stevig in handen. Het deed hem pijn dat AZ tegen Feyenoord voor de tweede keer in een week verloor, na een Europese nederlaag tegen Apollon Limassol. Maar dat zijn slechts dagkoersen. Eenhoorn kijkt verder. De oud-honkballer van de New York Yankees heeft in de VS geleerd te leven als een prof. Later ontwikkelde hij zich als bondscoach van de nationale honkbalploeg en als technisch directeur van de Koninklijke Nederlandse Baseball en Softball Bond.

    Onder leiding van Eenhoorn werd het honkbal in Nederland geprofessionaliseerd en werd de deur geopend voor spelers uit Aruba en Curaçao. Een gouden zet. Het ‘koninkrijksteam’ werd in 2011 wereldkampioen (zonder profs uit de Major League). En bij de nieuwe World Cup (The Baseball Classic – waar de sterren uit de Amerikaanse profcompetitie wel aan mogen deelnemen) haalde Nederland twee keer (2013 en 2017) de laatste vier.

    Eenhoorn stapte in 2014 over van het honkbal naar zijn oude liefde: voetbal. De sport die hij in zijn jeugd bij Sparta al beoefende en later weer oppakte bij de veteranen van Feyenoord. Daar moest Eenhoorn mee stoppen toen hij acht jaar geleden algemeen directeur van AZ werd. In de conservatieve voetbalwereld riep de komst van Eenhoorn vragen op. ‘Wat moeten ze daar nu met die honkballer?’, vroeg Johan Derksen zich bijvoorbeeld af op televisie. Eenhoorn twijfelde echter geen seconde aan zichzelf en ging als opvolger van ‘oud-volleyballer’ Toon Gerbrands voortvarend aan de slag.

    Zo paste Eenhoorn een ongeschreven regel uit het honkbal toe: ‘Als het over jezelf gaat, dan mag je zeggen wat je wilt, en gaat het over een ander, dan moet het positief zijn of je moet je mond houden.’ Volgens Eenhoorn draait het bij AZ om drie dingen: goede spelers, goede begeleiding en een goede omgeving. Daarbij ziet hij zichzelf als verbinder tussen verschillende afdelingen. Eenhoorn kiest ervoor zoveel mogelijk buiten het zicht van de buitenwereld aan de interne organisatie te werken. Een interviewverzoek van NRC sloeg hij in aanloop naar AZ-Feyenoord beleefd af.


    Recordwinst van 18,6 miljoen
    Eenhoorn vormt bij AZ sinds januari 2016 een twee-eenheid met technisch directeur Max Huiberts. Het aan- en verkoopbeleid is cruciaal voor de club die onlangs een recordwinst van 18,6 miljoen euro bekendmaakte. De begroting voor dit seizoen is gestegen naar 35 miljoen euro, maar de nummer vier van de Eredivisie is daarmee nog ver verwijderd van naaste concurrenten als Feyenoord (80 miljoen), PSV (85 miljoen) en Ajax (160 miljoen).

    AZ probeert op een andere manier het verschil te maken. Eenhoorn houdt de raad van commissarissen (een probleem bij PSV), investeerders (een probleem bij Feyenoord) en zaakwaarnemers (een probleem bij Ajax) zoveel mogelijk weg bij de besluitvorming. Achter het technische beleid van AZ gaat een weloverwogen visie schuil: zelf opleiden, en gericht scouten van spelers die bij de clubcultuur passen. Iedereen is ondergeschikt aan het clubbelang.

    Zo was de relatief onervaren hoofdtrainer Pascal Jansen in de ogen van Eenhoorn en Huiberts een logische opvolger van Arne Slot toen die in december 2020 werd weggestuurd omdat hij onderhandelde met zijn huidige club Feyenoord. Daarmee toonde Eenhoorn aan dat loyaliteit voor hem zwaar telt. Slot nam zondag sportief revanche zonder een lange neus naar zijn oude club te trekken.

    Doorbraak Tijjani Reijnders
    Loyaliteit is ook een sleutelbegrip binnen de huidige selectie van AZ, waar de concurrentie groot is. Vrijwel niemand is helemaal zeker van zijn plaats. De doorbraak van de 24-jarige Tijjani Reijnders is illustratief. De centrale middenvelder stond de afgelopen jaren in de schaduw van Fredrik Midtsjø, maar toen de Noor naar Galatasaray vertrok kreeg hij zijn kans. Reijnders wist zondag als spelmaker van de koploper net zomin indruk te maken als zijn ploeggenoten. Hoewel AZ nog door een rake kopbal van Jens Odgaard in de 26ste minuut op voorsprong kwam, kon de ploeg zonder echte spits geen vuist maken. De geblesseerde Griek Vangelis Pavlidis werd gemist.

    Feyenoord voelde naarmate de wedstrijd vorderde dat AZ niet in grootse vorm stak én moeite had om voor eigen publiek het spel te maken. Het elftal van Slot nam het initiatief over en kwam voor rust door een benutte strafschop van Orkun Kökçü op gelijke hoogte. In de tweede helft nam Feyenoord via fraaie afstandsschoten van Sebastian Szymanski en Danilo verdiend afstand van ‘de koploper van twee speelrondes’.

    Correctie 17 oktober 2022: in een eerdere versie van dit artikel stond dat Fredrik Midtsjø een Deen is. Hij is Noors. Bovendien was AZ niet één, maar twee speelronden koploper. Dit is hierboven aangepast.
     
  7. https://www.nrc.nl/nieuws/2022/12/0...niet-op-de-bal-dat-maakt-hem-zo-goed-a4150254
    The way Frenkie de Jong observes/looks

    Hoe Frenkie de Jong kijkt
    Frenkie de Jong Voor het Nederlands elftal, dat deze zaterdag de achtste finale van het WK speelt, is Frenkie de Jong cruciaal. Dat komt vooral door één specifiek talent. Hij ziet meer dan anderen. Hoe werkt dat?

    2 december 2022 Leestijd 7 minuten
    Zijn blonde haren deinen lichtjes door de kleine bewegingen. Links, rechts, links, rechts. Hij doet het negentig minuten lang, zijn hoofd zoekend als een radar. Soms zijn het alleen zijn ogen die heen en weer gaan. Nauwelijks zichtbaar is het vanaf de tribune, of voor de tv. Toch is kijken naar Frenkie de Jong kijken naar een voetballer die ziet. Die méér ziet dan anderen, en zo onmisbaar kan zijn voor zijn team.
    Bij de eerste goal die Nederland dit WK maakt wordt het al duidelijk. Het gebeurt in de wedstrijd tegen Senegal, het staat nog 0-0. Frenkie de Jong heeft de bal op de helft van de tegenstander. Hij speelt Daley Blind vrij aan de linkerkant. De Jong kijkt achterom, en daarna richting het strafschopgebied, terwijl hij zijwaarts beweegt om zich weer vrij te maken. Na zijn eigen pass kijkt hij helemaal niet meer naar de bal, maar alleen om zich heen.

    De blik richting strafschopgebied blijkt doorslaggevend. Als Frenkie de Jong de bal weer terugkrijgt van Blind wéét hij al waar hij zijn voorzet wil neerleggen. Hij neemt de bal rustig aan en krult hem met de binnenkant van zijn rechtervoet richting het doel. Precies zes seconden nadat hij naar die plek keek, rond de penaltystip, komt zijn voorzet er aan en kopt Cody Gakpo de bal binnen. Gakpo kijkt meteen achterom. Hij wijst naar Frenkie de Jong. Bedankt.

    „Heel belangrijk” vindt bondscoach Louis van Gaal hem voor zijn elftal. Zonder Frenkie de Jong was het middenveld van Oranje, dat deze zaterdag in de achtste finales van het WK speelt tegen de Verenigde Staten, volgens de bondscoach veel minder gevaarlijk. Minder dynamisch, minder creatief. Tegenstanders zouden Nederland makkelijker onder druk kunnen zetten en kunnen voorkomen dat Oranje aan aanvallen toekomt. Maar vlekkeloos gaat het nog niet tijdens dit toernooi. Om De Jong beter tot zijn recht te laten komen, heeft Van Gaal al drie verschillende spelers naast hem gezet. De bondscoach weet: alleen als De Jong rendeert, kan Nederland succes behalen in Qatar.

    Waarom is Frenkie de Jong zo belangrijk? Wat kan hij dat anderen niet kunnen, zelfs op het allerhoogste niveau? Het antwoord: kijken. Of, in moderne voetbaltermen: scannen.



    De bondscoach weet: alleen als De Jong rendeert, kan Nederland succes behalen in Qatar

    In de jeugdelftallen waar hij speelde viel het al op. Bij de lichting jonger dan elf jaar kijken kinderen vaak alleen maar naar de bal, rennen er soms ook met z’n allen op af. Als ze de bal eenmaal hebben, moeten ze nog bedenken wat ze er eigenlijk mee willen doen.

    Frenkie de Jong deed daar niet aan mee, in de jeugdopleiding van Willem II, in Tilburg. Zijn oud-trainer Rob Hendriks: „Hij was toen al in staat om twintig meter verder te kijken en oplossingen te bedenken in het veld. Hij was fysiek niet zo sterk, dus hij moest uit de duels blijven. Daardoor is hij zich op een natuurlijke manier heel bewust geworden van tijd en ruimte in het veld.”

    Hendriks bedacht weleens oefeningen om De Jong en zijn teamgenoten uit te dagen hun blik van de bal af te richten. Het waren oefeningen in balvaardigheid, waarbij hij werkte met nummers, kleuren en getallen – spelers moesten denken en doen tegelijk. Hij stak dan bijvoorbeeld aan de zijlijn drie vingers in de lucht. Moesten spelers plots alles met hun linkervoet doen. Sommigen zagen die drie vingers pas heel laat. Frenkie de Jong niet. Die schakelde direct over op links.

    Een Noor met visie
    In de jeugdopleiding van Willem II werd in die periode, ongeveer vijftien jaar geleden, verder niet structureel aandacht besteed aan ‘scanning’. Dat is niet gek, want er was toen nog nauwelijks kennis over het onderwerp. Dat het belangrijk werd, komt doordat een Noorse wetenschapper in 1997 besloot om met een oude camera langs soms ijskoude velden in zijn thuisland wedstrijden te filmen.

    Dat was Geir Jordet, die later hoogleraar zou worden aan de Noorse school voor sportwetenschappen. Hij onderzocht als eerste het kijkgedrag van voetballers, aanvankelijk door specifieke spelers een tijdje te filmen en te turven hoe vaak zij om zich heen keken. Monnikenwerk, dat in het begin niet veel opleverde. Pas toen hij de beschikking kreeg over grote hoeveelheden videobeelden uit de hoogste Engelse voetbalcompetitie kwam zijn onderzoek van de grond. Nu, vijfentwintig jaar later, is hij een veelgevraagd adviseur van topclubs in Europa.

    Jordets belangrijkste conclusie na het analyseren van het kijkgedrag van honderden spelers en het schrijven van vele wetenschappelijke publicaties: de beste voetballers kijken naar het spel, en niet perse naar de bal. ‘Scannen’ omschrijft Jordet als het tijdelijk wegkijken van de bal om informatie te verzamelen. Een hogere ‘scanfrequentie’ leidt tot meer succesvolle en voorwaartse passes. Middenvelders scannen gemiddeld het meest, aanvallers het minst. De meeste topspelers scannen opvallend vaak, berekende Jordet.

    De Spanjaard Xavi Hernández, die wordt gezien als een van de beste middenvelders ooit en die nu coach is van FC Barcelona, springt er in het onderzoek uit met 0,83 scans per seconde. Hij keek bijna voortdurend om zich heen en had zelden zijn blik op de bal. Duits international Ilkay Gündogan (0,66 scans per seconde), Kylian Mbappé van Frankrijk (0,60) en de Belg Kevin De Bruyne (0,56), allemaal deelnemers aan dit WK, scoren ook hoog.

    Voor Xavi was scanning een soort tweede natuur, vertelde hij eens in een interview met weblog SoFoot. „Ik hou van controle. Ik wil weten wat er gebeurt. Voetbal is een sport waarbij je moet zien wat er om je heen gebeurt om de beste oplossingen te vinden. Als je niets weet, kan je niets bereiken.”

    In zekere zin zijn spelers als Xavi en Frenkie de Jong een product van de evolutie die het voetbal door de jaren heen heeft doorgemaakt. NRC analyseerde gedetailleerde data van het bureau StatsPerform over de speelwijze van het Nederlands elftal en alle andere landen op WK’s sinds 1974. En wat opvalt: er wordt meer gepasst (430 passes per wedstrijd van Oranje in 1974 tegen 575 tijdens de poulefase in Qatar). Ploegen houden de bal ook langer in bezit en schieten minder van afstand en meer van binnen het strafschopgebied. Dat betekent dat ploegen met de bal aan de voet bij het doel van de tegenstander willen komen – een middenvelder die ruimte ziet én kan vinden om dat te bereiken, is dan belangrijk.

    In de dode hoek
    Geir Jordet heeft beelden van Frenkie de Jong bekeken (al telde hij nooit zijn scanfrequentie) en is enthousiast over de middenvelder van Oranje. „Frenkie scant áltijd als de bal onderweg is van teamgenoot naar teamgenoot. Je kunt er de klok op gelijk zetten.” Hij gebruikt ook verschillende soorten scans, vertelt Jordet. „Lange scans van meer dan een seconde waarmee hij het veld overziet, en korte scans om snel informatie te verzamelen. Altijd heeft hij zijn ogen weer op de bal als die aan zijn voet komt. Zijn exacte scandata zijn nooit verzameld, maar hij behoort duidelijk tot de topgroep.”

    Slawomir Morawski, een Poolse voetbaltrainer die het blog Mindfootballness over voetbaltactiek onderhoudt, deelde onlangs een video over Frenkie de Jong. Daarin toont hij aan dat De Jong 0,6 keer scant per seconde. Acht scans in vijftien seconden. Daarmee is niet gezegd dat hij het altijd zo vaak doet, maar Jordet en Morawski twijfelen daar geen moment aan.

    In het filmpje van Morawski – uit een wedstrijd van zijn club, FC Barcelona – is ook te zien hoe De Jong de informatie gebruikt die hij verzamelt. Hij positioneert zich in de dode hoek van zijn tegenstander, maakt zich daarna vrij en weet onder de druk van de tegenpartij uit te voetballen. Morawski: „Frenkie de Jong gebruikt scanning heel bewust. Het is zijn gereedschap om zichzelf als voetballer uit te drukken.”

    Ook zijn WK-goal was het gevolg van goed kijken

    De momenten waarop De Jongs tactisch talent, het kijken, een hoofdrol speelt, zijn talrijk. Soms belangrijke momenten, zoals zijn goal in de laatste groepswedstrijd tegen Qatar – een bal waar twee verdedigers dichterbij stonden, maar waarbij híj de snelste route zag naar bal en doel. En zijn assist op Cody Gakpo’s kopgoal tegen Senegal was geen toeval: kort voor het WK gaf De Jong precies zo’n voorzet in een wedstrijd van FC Barcelona. Een aanvaller liep zich vrij, De Jong zag het en verzond een pass over lange afstand. De spits kopte de bal binnen.

    Soms ook zijn het kleine momenten. Vorig jaar met FC Barcelona tegen Elche, toen hij een hoge bal schijnbaar zonder te kijken achteruit met de hak aan een medespeler gaf, tegelijkertijd een tegenstander uitspelend. Tegenstanders worden er gek van. De Franse topvoetballer Antoine Griezmann noemde Frenkie de Jong een paar jaar geleden de moeilijkste tegenstander die hij ooit was tegengekomen. „Ik heb geprobeerd om druk op hem te zetten, maar dat is me nooit gelukt”, zei hij.

    Dat is precies waarom Louis van Gaal hem onmisbaar vindt: hij kan onder de druk van de tegenstander uitspelen. Tijdens een WK, waar elk land in staat is om vanuit een solide defensieve organisatie te spelen, is dat dé manier om toch kansen te creëren.

    Scannen zonder opties
    Toch valt dit toernooi op dat Frenkie de Jong het lastig heeft – een van de oorzaken dat het Nederlands elftal niet echt draait. Hij loopt zich regelmatig vast en staat soms vertwijfeld met de armen in de lucht. Na de poulewedstrijd tegen Ecuador, statistisch gezien een van de slechtste WK-wedstrijden van een Nederlands elftal ooit, is het er ook in de spelersgroep over gegaan. Hoe kan het dat Frenkie de Jong niet, zoals Van Gaal dat noemt, „in zijn kracht” speelt?

    Marten de Roon, middenvelder van Atalanta Bergamo, had een verklaring: niemand staat bij De Jong in de buurt om hem te helpen. Dan kan hij wel goed scannen, maar zijn er geen opties om het spel voort te zetten. Bovendien heeft De Jong vrijheid nodig, terwijl hij zat opgesloten in verdedigende taken.

    Data over de groepsfase onderschrijven die lezing. Van alle Oranje-spelers won Frenkie de Jong de meeste duels, en heroverde hij het vaakst de bal (18 keer). Meer dan verdedigers als Virgil van Dijk en Jurriën Timber, terwijl De Jong geen verdediger is.

    In de laatste groepswedstrijd, tegen Qatar, speelde De Roon zelf naast De Jong. Opvallend was dat De Jong toen inderdaad veel meer vooruit speelde en minder verdedigend werk deed. Hij was meer betrokken bij het aanvalsspel van het Nederlands elftal. Dát is precies de taak waarbij zijn bijzondere ‘kijktalent’ van grote waarde is.

    Oud-jeugdtrainer Rob Hendriks, nu manager van de jeugdopleiding van Willem II, heeft ook gezien dat De Jong het lastig heeft in Qatar. „Vroeger zagen we al dat Frenkie ruimte nodig heeft. Hij heeft een talent om kansen te creëren. Maar het moderne voetbal is vaak dichtgeorganiseerd. Frenkie moet de kans krijgen om uit de fysieke duels te blijven, om vooruit te voetballen. Als dat lukt, komt zijn talent naar boven en kan hij dit Nederlands elftal verder brengen.”



    n
     

    Attached Files:

  8. The special "job" of a club medic.
    https://www.nrc.nl/nieuws/2023/01/1...-overtroeven-dan-werkte-ik-hier-niet-a4154290
    Use google translate if interested
    Een bijzonder vak, clubarts in de Eredivisie: ‘Als de trainer mij zou overtroeven, dan werkte ik hier niet’
    Machinekamer Eredivisie Veel clubartsen in de Eredivisie werken ook in ziekenhuizen of behandelklinieken. Wat zijn de verschillen tussen voetballers en ‘gewone’ patiënten? En hoe gaan ze om met trainers die ondanks een blessure per se een speler willen opstellen?

    A special profession, club doctor in the Eredivisie: 'If the coach would trump me, then I wouldn't work here'
    Engine room Eredivisie Many club doctors in the Eredivisie also work in hospitals or treatment clinics. What are the differences between football players and 'ordinary' patients? And how do they deal with coaches who, despite an injury, purposely want to put a player in the line up?
     
  9. The special "job" of a club medic.
    https://www.nrc.nl/nieuws/2023/01/1...-overtroeven-dan-werkte-ik-hier-niet-a4154290
    Use google translate if interested
    Een bijzonder vak, clubarts in de Eredivisie: ‘Als de trainer mij zou overtroeven, dan werkte ik hier niet’
    Machinekamer Eredivisie Veel clubartsen in de Eredivisie werken ook in ziekenhuizen of behandelklinieken. Wat zijn de verschillen tussen voetballers en ‘gewone’ patiënten? En hoe gaan ze om met trainers die ondanks een blessure per se een speler willen opstellen?

    A special profession, club doctor in the Eredivisie: 'If the coach would trump me, then I wouldn't work here'
    Engine room Eredivisie Many club doctors in the Eredivisie also work in hospitals or treatment clinics. What are the differences between football players and 'ordinary' patients? And how do they deal with coaches who, despite an injury, purposely want to put a player in the line up?

    upload_2023-1-15_23-49-2.png
    Hechtdraad en handschoenen in de binnenzak. De automatische externe defibrillator (AED) binnen handbereik. De tas met andere medische hulpmiddelen zet Erwin Brans, hoofd medische staf van SC Heerenveen, vlak naast zich in de dug-out voor een duel van zijn club. Toen hij net begon als clubarts deed hij het extreem secuur. Nu wat meer ontspannen, maar nog steeds geconcentreerd. Wedstrijdspanning heeft hij altijd, een soort kriebels die hij in zijn ‘gewone werk’ helemaal niet kent.

    Het is een bijzonder vak, dat van clubarts in de Eredivisie, zeggen alle medici die NRC sprak voor een serie over de staf achter voetbalclubs op het hoogste niveau in Nederland. Topclubs zoals Ajax, Feyenoord en PSV hebben fulltime artsen in dienst, maar dat geldt niet voor het overgrote deel van de clubs. Daar werken artsen die het ‘erbij’ doen, en de voetbalwereld dus van binnenuit kennen, maar die ook van buitenaf kunnen beschouwen.

    Brans heeft bijvoorbeeld ook een halve baan bij een gespecialiseerde sportkliniek (Sportgeneeskunde Friesland) naast het stadion van SC Heerenveen, en in het Martini-ziekenhuis. Sanne Hesselink, arts van FC Twente, komt twee uur per dag op de club en werkt verder bij OCON, een sportmedische en orthopedische kliniek. Hans de Vries, hoofd medische staf van FC Emmen, komt een paar keer per week naar de training en is daarnaast sportarts in de sportmedische kliniek Beweegcampus en het Martini-ziekenhuis. Allemaal werken ze ook tijdens wedstrijden van ‘hun’ eerste elftal.

    De verschillen tussen hun reguliere baan en het werk in de Eredivisie? Dat zijn er nogal wat. Bij de voetballers hebben ze veel meer fysieke en mentale informatie tot hun beschikking. Er zit altijd tijdsdruk op een behandeling – én voetballers zijn vaak gewend dat hen zorgen uit handen worden genomen. Bovendien zijn er trainers die uiteindelijk besluiten of een spelers de volgende wedstrijd meedoet, wat weer voor druk bij de artsen kan zorgen. „Er is altijd een grijs gebied. Daar moet je mee kunnen omgaan”, zegt Hans de Vries van FC Emmen.

    [​IMG]
    Clubarts Erwin Brans (sc Heerenveen) heeft ook een halve baan bij een gespecialiseerde sportkliniek naast het stadion, en in het Martini-ziekenhuis.

    Foto Kees van de Veen

    Een vreemde wereld
    „Ik had eerder eigenlijk niet per se iets met voetbal”, vertelt Sanne Hesselink van FC Twente. Ze is opgeleid in het Isala-ziekenhuis in Zwolle en werd daar gevraagd of ze de medische begeleiding van de PEC Zwolle-jeugdteams erbij wilde doen. Zo is ze erin gerold, en uiteindelijk bij FC Twente terechtgekomen toen de club in 2018 was gedegradeerd. Mooi werk is het, vindt ze, maar soms verbaast ze zich ook over de voetbalwereld.

    Sowieso houdt ze iederéén in de gaten, niet alleen spelers die bij haar komen met klachten, zoals patiënten dat normaal doen. Elke ochtend vullen spelers een vragenlijst in over hoe ze zich voelen, of ze goed hebben geslapen, of er fysieke klachten zijn. Na het wedstrijdweekend wordt de hele selectie besproken door de fysieke-, technische- en medische staf. Dan wordt ook de week gepland. „Hoe bouwen we de training op, wie kan welke belasting aan, wie heeft er behandeling nodig, op wie moeten we extra letten”, vertelt Hesselink.

    Opletten doet zij vooral in de medische ruimte, van waaruit ze het spelershome kan overzien. Het is een wat ongrijpbaar onderdeel van haar werk, en ook anders dan in de behandelkliniek: daar gaat het eigenlijk altijd om mensen die fysieke pijn hebben. Bij FC Twente wil ze ook weten of er mentaal iets mankeert bij spelers. Hesselink: „Wat er thuis gebeurt, in het gezin of de familie, kan een rol spelen in de belastbaarheid. We hebben jonge jongens die op zichzelf gaan wonen en ineens moeten koken en zelf zorgen dat ze op tijd gaan slapen. Dat lukt niet altijd goed.”

    Het valt haar op dat voetbalclubs vrij veel regelen voor hun spelers. Gezond koken, wat ze beter niet kunnen doen voordat ze gaan slapen (gamen, veel met hun telefoon bezig zijn), hoe ze voor zichzelf moeten zorgen. „Spelers zijn daardoor niet altijd gewend om verantwoordelijkheid te nemen. Alles is geregeld. Deels is dat goed, want het zorgt voor stabiliteit, maar soms vind ik het wel veel. Soms worden ze wel erg gepamperd.”

    De medische staf doet er zelf ook aan mee, volgens Hesselink. Als een speler pijn heeft willen ze zo snel mogelijk zorgen voor duidelijkheid. Anders wordt het onrustig. Dan gaan zaakwaarnemers, trainers, soms familieleden zich ermee bemoeien. Want voetbal is de broodwinning van de spelers, als die in gevaar komt raakt dat veel mensen.

    Hesselink: „Het beste is om meteen duidelijkheid te hebben. Dus we laten bijvoorbeeld vrij snel een scan maken, terwijl je daar normaal langer mee zou wachten. Dat is het grootste verschil tussen mijn werk in het voetbal en daarbuiten. Tijd is er niet, en je wil direct een duidelijk plan kunnen maken. En dan nog zijn spelers wel eens boos dat ze een week moeten wachten op een mri-scan. Een wéék. Je moest eens weten hoe lang een ander moet wachten, denk ik dan. En dan verbaas ik me weer, en denk ik: dit is niet de echte wereld.”

    [​IMG]
    Een speler met een hersenschudding? Die moet gewoon herstellen, zegt clubarts Hans de Vries (FC Emmen).

    Foto Catrinus van der Veen

    Risico-inschatting
    Belangen, daar heeft het allemaal mee te maken, zegt clubarts Erwin Brans van SC Heerenveen. Spelers zelf en vaak ook trainers willen dat een geblesseerde zo snel mogelijk weer inzetbaar is. „Dat kan best lastig zijn”, zegt Brans. Bij blessures moet zíjn staf een risico-inschatting maken. Idealiter maakt de clubarts samen met de speler een plan om weer topfit te raken. Maar er is een aanzienlijk grijs gebied, waarin het gaat om een risico-afweging. Doorspelen kán, maar kan ook de blessure verergeren. „Je werkt in de topsport altijd op de rand. We zijn geen huisarts, kunnen het niet even aankijken. We zoeken altijd de grens op”, zegt Brans.

    Pijn hebben voetballers vaak, vertelt Hans de Vries van FC Emmen. En iedere speler gaat er anders mee om: de één wil doorspelen, de ander is voorzichtiger. Soms moet je een „rode lijn” trekken, zegt De Vries. Een speler met een hersenschudding? Die moet gewoon herstellen. Vaak is daarover geen discussie, want dat snapt de speler ook wel, en de trainer evengoed. In het grijze gebied is het lastiger, zegt ook De Vries. „Maar gelukkig hebben wij nog altijd het laatste woord. Het hoort bij je functie om soms ‘nee’ te zeggen. Als een trainer mij zou overtroeven, als-ie zou zeggen: ‘kan me niet schelen dat die kruisband te zwak is, hij speelt tegen Ajax’, dan zou ik hier niet werken. Het gaat uiteindelijk om onderling vertrouwen.”

    „Ik geef een advies”, zegt Hesslink „Als een speler dat niet wil opvolgen is dat zijn keuze – dat heb je bij gewone patiënten ook. Maar het is best moeilijk om op de rem te trappen, want ook de trainer, en uiteindelijk de hele club, is betrokken bij de keuze om een risico wel of niet te nemen, samen met de speler. Ik probeer het nooit als strijd te zien. Onverantwoord is onverantwoord, maar daarbuiten probeer je er samen uit te komen.”

    Brans probeert zichzelf uit de modus te trekken waarin de volgende wedstrijd altijd het belangrijkste is. „Ik probeer de spelers vooral zoveel mogelijk gezonde trainingsuren te laten maken. Als je dat aanhoudt, dan zijn ze over het algemeen het fitste en blijven hun lichamen zo goed mogelijk geconserveerd voor na hun carrière. Want uiteindelijk is dat óók onze verantwoordelijkheid.”
     
  10. Influencing the psyche of players
    https://www.nrc.nl/nieuws/2023/01/08/alles-wat-bijdraagt-aan-het-teamgevoel-is-winst-a4153632
    Jeroen Peters, prestatiemanager FC Utrecht: ‘Alles wat bijdraagt aan het teamgevoel is winst’
    Machinekamer van de Eredivisie Hoe houden Eredivisieclubs spelers fysiek en mentaal fit? In een serie spreekt NRC met medische staf en ‘prestatiemanagers’. Aflevering 2: Jeroen Peters probeert bij FC Utrecht met zijn team de psyche van de profvoetballers te beïnvloeden.

    8 januari 2023



    [​IMG]

    Harde volksmuziek knalt door de gangen van het trainingscomplex in Overvecht, Utrecht-Noord. Daarna wat techno. Opzwepend. De materiaalman zingt mee. Dan komt Jeroen Peters, prestatiemanager bij FC Utrecht, om de hoek. Hij grijnst. Die muziek, zegt hij meteen, is bewust gekozen om de stemming van spelers te beïnvloeden. „Al voordat spelers binnenkomen, denken we na over de sfeer. Geconcentreerd? Dan draaien we in de gym rustige muziek. Uitbundig? Dan gaat de volumeknop open.”

    Jeroen Peters (40) geeft leiding aan het performanceteam van FC Utrecht. Een ploeg van zeventien specialisten, waarvan er vijf volledig op het eerste elftal zijn gericht. Zij houden zich bezig met alles wat de prestaties van de voetballers kan beïnvloeden, maar dan buiten het veld. Ze waken over voeding, slaap, spieren en mentale gesteldheid van de spelers. En ze proberen elke dag om spelers nét iets fitter te krijgen, iets beter in hun vel. Peters: „Ik zeg altijd: wij zijn er om iedere dag te werken aan die ene procent verbetering.”

    Peters is opgeleid als fysiotherapeut. Hij werkte bij onder meer Ajax en het Engelse Watford, en heeft gewerkt buiten het voetbal – in binnen- en buitenland. Maar de voetbalwereld trok altijd weer. Hij houdt van voetbalclubs. De vele culturen, individuen, die samen een team moeten vormen en elke week moeten presteren.


    Peters kan er niet goed tegen als anderen de kantjes eraf lopen. Jarenlang is hij niet meegegaan naar wedstrijden van FC Utrecht. Hij kon zijn emoties moeilijk opzijzetten. „Dan zag ik een speler slecht warmlopen en daar baalde ik dan zó van. Waarom waren we dan in hemelsnaam de hele week bezig om het maximale uit de spelers te halen? Ik liet me meeslepen en zag niet meer goed wat het team nodig had”, vertelt hij.

    Sinds dit seizoen zit hij weer in de wedstrijdstaf, als fysiotherapeut en als „ogen en oren” van de staf. Hij is wat ouder geworden, iets rustiger. En om zijn werk optimaal te kunnen doen is het toch handig om, in roulatiediensten met zijn team, ook bij wedstrijden te zijn. Spelers zijn vaak gespannen in de kleedkamer en dat begrijpt hij goed. Peters vindt dat nogal wordt onderschat onder welke druk zij staan. Spelen in een vol stadion, voortdurend op je hoede zijn voor de hoon van het publiek. Hij probeert dus, naast zijn (medische) werkzaamheden, vooral rust over te brengen op wedstrijddagen. Kalm staat hij dan in een hoek, soms loopt hij even naar een speler toe voor een arm om de schouder, wat sussende woorden.

    [​IMG]
    Foto Merlin Daleman

    Details zien
    Bijna ongemerkt let Peters iedere seconde – op wedstrijddagen en bij trainingen – op het gedrag van spelers. Als ze binnenkomen ziet hij vaak al wie zich goed voelt en met wie het minder gaat. Hij geeft ze een hand, of een boks. Wordt die enthousiast ontvangen, kijkt zo’n jongen hem aan, of kijkt hij weg? Trekt iemand zich terug, en is er een ander die hem probeert te helpen? Allemaal details die hij en zijn team registreren.

    Hij wil veel weten over zijn spelers. Over hun mentale staat, maar natuurlijk ook over hun fysieke gesteldheid. Hebben ze pijn? Een dreigende blessure? Hebben ze meer of minder dan gemiddeld gelopen in de week? Halen ze hun normale snelheden? Draaien en keren ze net zo soepel als normaal, of gaat het stroever? Hij ziet het allemaal terug in de fysieke data die worden verzameld. Inmiddels hebben ze op de club ook veel ervaring met de interpretatie van die gegevens. In de week van het gesprek speelt FC Utrecht tegen Cambuur Leeuwarden. Zonder nadenken zegt Peters: „Daar komen spelers altijd vermoeid van terug, een zware wedstrijd met lange reistijd. We houden daar natuurlijk rekening mee in de week erop, want ze moeten herstellen.”

    Dat herstellen gaat op allerlei verschillende manieren. Actief en passief, zoals ze in het vak zeggen. Massages, warme en koude baden, sauna’s, maar ook door de voeding van spelers secuur af te stemmen op hun behoeften. Het begint al na de wedstrijd. Dan zorgen Peters en zijn team ervoor dat er eten en shakes klaarstaan in de kleedkamer. De maandag erop zijn er veel eiwitten en groenten, later in de week meer koolhydraten om op te bouwen richting een nieuwe wedstrijd.

    Ook eten is voor FC Utrecht een manier om de psyche van spelers te beïnvloeden. Want eten, vindt Peters, is teambuilding. Sinds een paar jaar zorgen ze er bij FC Utrecht voor dat er gerechten voorbijkomen uit alle landen waar spelers vandaan komen. Er spelen Grieken bij FC Utrecht, spelers met Afrikaanse roots en meerdere Fransen. Eens in de zoveel tijd is er bijvoorbeeld een Griekse salade.

    Peters: „Je merkt dat de gesprekken aan tafel door het multiculturele buffet veranderen. Die jongens uit Griekenland vertellen over hun familie, de plek waar ze geboren zijn, hoe hun moeder zo’n salade zou maken. Dat schept een band. Het is precies waarop wij hopen als we zo’n beslissing nemen. De ene keer werkt het natuurlijk beter dan de andere keer, maar alles wat bijdraagt aan het teamgevoel is winst.”

    Ook de tafelschikking is veranderd, zodat spelers beter het gesprek met elkaar kunnen aangaan. Geen lange tafels meer waar iedereen naast elkaar zit, maar eten in kleinere groepjes. De gesprekken zijn er volgens hem beter door geworden, met meer diepgang.

    Zo zijn er tientallen manieren waarop Jeroen Peters en zijn team de spelers proberen te raken. Ze nemen de scores door die spelers invullen in een app over hoe ze zich voelen. Kijken of ze goed slapen, hoe ze zelf vinden dat ze hebben geslapen. Ze beginnen de dag vaak met een spelletje waarin een competitie-element zit, zodat spelers meer zin hebben om te trainen.

    [​IMG]
    Foto Merlin Daleman

    ‘Herhaal je mantra’
    Ademhaling. Daar is volgens Peters nog een wereld te winnen. Een paar jaar geleden begon FC Utrecht ademhalingsoefeningen te doen met spelers die van een blessure herstelden. Dat vonden ze wel wat, en nu is het onderdeel van de wedstrijdvoorbereiding. Een dag voor de wedstrijd staan alle spelers in een grote kring. In het midden een muziekbox. Een beat met een stem: „In, uit, in, uit”. En: „Herhaal je mantra. Herhaal je mantra.”

    Peters: „Elke speler heeft de opdracht gekregen een mantra te formuleren en bij mij in te leveren. De één heeft: ‘Elke voorzet is een kans op een goal’. Of: ‘Ik win elk duel’. We hebben dat verwerkt in hun ademhalingsoefeningen. Wij geloven dat ze daarna psychisch sterker aan een wedstrijd beginnen. We doen het op de dag voor de wedstrijd en soms tijdens trainingen. Sommige spelers doen het ook vlak voor de wedstrijden.”

    Het prestatieteam was wel een beetje bang dat de oefeningen niet serieus genomen zouden worden. Dit seizoen had FC Utrecht veel nieuwe spelers, die het niet gewend waren. „We dachten dat ze het zweverig zouden vinden”, zegt Peters. „Maar dat viel mee.” Het bleek dat de spelers er onderling al over hadden gepraat voor de eerste sessie. Een paar ervaren jongens hadden gezegd dat het best lekker was. En toen was het ineens normaal. Peters: „Dat was mooi. Ik geloof erin dat je jezelf met ademhaling enorm onder controle kunt krijgen, of jezelf er juist mee kunt oppeppen. Het is een onderdeel van het mentale welzijn van voetballers dat we nog aan het ontdekken zijn.”

    Hij is zich ervan bewust dat niet voor alles wetenschappelijk bewijs is. Of ademhalingsoefeningen zorgen voor een betere voetbalprestatie. Een mantra, een andere tafelschikking, zelfrapportage over mentaal welbevinden – als spelers het al naar waarheid invullen. Hij weet ook wel dat er mensen zijn die sceptisch kijken naar het werk van een prestatiemanager, die bewijzen willen zien voor de effectiviteit. Niet voor niets heeft Peters het over „ontdekken” en „verkennen van de mogelijkheden.”

    Vergeet niet, zegt hij, dat zijn werk draait om details. De grote lijn is nog altijd: fysieke en mentale gezondheid bewaken, blessurepreventie, kwetsuren behandelen, en natuurlijk simpelweg de voetbaltechnische en tactische trainingen ondersteunen.

    Maar anders dan de coach van het eerste elftal, is zijn blik niet alleen maar op de wedstrijd in het weekend gericht. Hij denkt op de lange termijn, aan de ontwikkeling van voetballers over járen. Dat één keer walnoten in de salade eten niet helpt, weet hij ook wel. Maar structureel gezonde voeding aanbieden zorgt uiteindelijk wel voor fittere spelers. Peters: „Wij zorgen dat spelers fit aan de aftrap verschijnen, maar we proberen ook transferwaarde te creëren voor de club. Dat kan alleen door voetballers van jongs af aan goed te begeleiden.”

    En dan moet je openstaan voor innovatie en verandering, vindt Peters, en niet conservatief denken. Toen hij tien jaar geleden begon at iedereen nog de hele week grote borden pasta. Nu is dat ondenkbaar. Mentale begeleiding was ook nog een taboe, terwijl het nu normaal is dat profvoetballers er een beroep op kunnen doen.

    Bij FC Utrecht doen spelers dat buiten de club om, met externe hulp, want „soms kan het minder ontspannen zijn om het allemaal op de club te doen en is het beter om uit die voetbalbubbel te breken”, zegt Peters. „Dat betekent niet dat we het niet stimuleren, juist wel. En spelers vinden het heel normaal om er gebruik van te maken. Voetbal is veranderd. Voor spelers is het hun brood en identiteit, ze presteren onder grote druk. Dus voor ons is het niet meer dan normaal om te waken over hun psyche.”

    [​IMG]
    Foto Merlin Daleman
     
  11. https://www.skysports.com/football/...-and-it-has-helped-them-win-uefa-youth-league
    AZ Alkmaar use BrainsFirst test to identify best young talent and it has helped them win UEFA Youth League
    AZ Alkmaar have one of Europe's most innovative and successful academies. Following their UEFA Youth League triumph, Adam Bate speaks to Eric Castien of BrainsFirst to find out more about the role that neuroscience is playing in the club's recruitment

    Adam Bate
    Comment and Analysis @ghostgoal Thursday 11 May 2023 20:22, UK

    [​IMG]
    AZ Alkmaar's Ernest Poku celebrates with the trophy and his team-mates after winning the UEFA Youth League in Geneva


    In April, AZ Alkmaar won the UEFA Youth League by scoring 19 goals and conceding only twice in the knockout stages. Their triumph underlines their reputation as one of Europe’s best academies. It is a tale of talent identification and development.

    But there is more to their success than scouting and coaching. The process of establishing which players they invest time in is a decade in the making. At AZ, they have been studying the brains of players as young as 12 to better understand their potential.


    "AZ look for players who are not only outliers physically, mentally, tactically and technically but also cognitively," Eric Castien tells Sky Sports. He is the founder of BrainsFirst, the organisation recruited by the Eredivisie club to test the brains of their youngsters.


    [​IMG]
    Image: Eric Castien founded BrainsFirst because he was convinced cognitive skills were overlooked
    "If you are at the elite level at 16, maybe even with the national team, but score poorly repeatedly on our tests, then AZ would most likely not hire you. It is about identifying future potential not primarily current performance as almost all clubs still do."

    It took four years for Castien and the neuroscientists at BrainsFirst to demonstrate that they could identify the brain functions required to be an elite player. Having done so, they needed six more to prove they could use it to predict future performance. Now they can.





    Trending
    Castien himself is no scientist, just an affable Dutchman with a curiosity that led him down this path. A former journalist, his journey began in 2011 when writing a book about talent identification at Real Madrid and Barcelona. Talking to the coaches was the spark.



    "Everyone inside those academies knew all about talent and both clubs agreed that evaluating that talent came down to the four factors - physical, mental, tactical and technical. The problem was that there was a fifth element that they could not identify.


    "Some of the coaches there called it magic. Others called it the black box. You either have it or you do not have it, but nobody knew what it was. Was it a third knee or an eleventh tooth? No, it was up here, inside the brain. That was the black box for them.

    "They were not stupid. Intuitively, they understood that there was something decisive that they could not grab. They were aware of it, but could not decode it and transform it into tangible, actionable data. That is what we have done with clubs like AZ Alkmaar."

    [​IMG]
    Image: AZ Alkmaar's senior side are into the semi-final of the Europa Conference League
    The starting point was to speak to two neuroscientists at the University of Amsterdam. They scoffed at the notion of magic. The scientific explanation was clear. This was about brain function and not only was it not magic, but they were able to measure it.

    Castien's role was to marry the two worlds. Neuroscience, meet football. "I wanted to make a bridge between the two ways of thinking to decode the magic and understand game intelligence." He visited the biggest clubs in the Netherlands to make his pitch.

    "I explained to them that elite football was primarily not a physical activity but a brain activity. The muscles and the lungs are secondary. The brain is primary. You would call it magic. But you cannot measure magic and I can measure brain functions."

    By 2016, their tests, now conducted in the form of games, were able to challenge different parts of the brain, looking at memory, anticipation, attention span and self-control. "There are about 1,500 data points now so everyone does it differently," says Castien.

    As the bosses at AZ explained to him, that was when the hard work started. Football clubs are not purely academic facilities. They want to win and make money. It was one thing to identify what made an elite player. Their aim was to predict it.

    Each AZ player had a test score, independent of the evaluations of the coaches. BrainsFirst told them which ones were in the green curve, those with greater cognitive potential. "We had to show that our group of approved players perform better over six years," says Castien.

    "That is what we did. One study showed that the group cognitively performing in the best 33 per cent within their age group developed a market value six to seven times higher than the lowest-performing group. It shows you need to be investing in the intelligent players.

    "Everyone says that is logical. OK, are you telling me that you know that a 15-year-old player is intelligent enough to make it eight years later? You cannot. But we can. That is our function. We did not reinvent the brain. We just linked brain function to the pitch."

    [​IMG]
    Image: A young Netherlands age-group player is seen using BrainsFirst technology
    When Castien begins to talk about measuring "the pre-frontal cortex at the front of the head" of a 12-year-old boy, it is easy to feel uncomfortable. This feels like something out of Minority Report, children found guilty of the pre-crime of not being smart enough.

    Castien accepts the point. "I agree as a human being. It is harsh. But is not about general intelligence. We are not interested. It is about what makes you intelligent and whether this fits the context of elite football. To me, making talent decisions based on opinions and subjective reasoning is more unfair." The tests are at least objective.

    "After 16, if you are not in the green curve, you will not be in the green curve at 22. That is not a very attractive idea for people because they like to believe they can make anyone better. They can. But elite football clubs require players to be an outlier.

    "It is why we never say categorically that this player will not make it. What we do say is that the probability is higher or lower. If you are having to compensate for a poor brain performance on football-specific skills then it is a low probability that you will make it at the elite level.

    "At AZ, they use a threshold and the talents in the academy have to perform cognitively well enough. If they are not, and the other indicators are not super strong enough to compensate for it, they will say that it is unlikely the investment will bring a return.

    "We are only giving the club this one piece of the puzzle. If this piece is not at a high level, then the investment is high risk. I know that sounds harsh but are you able to meet the requirements of the brain at Premier League level? Ninety-nine per cent cannot."

    [​IMG]
    Image: An example of a brain-based assessment game through BrainsFirst
    Castien should know. He has done the tests himself on over one hundred occasions. He uses his own example to illustrate how difficult it is to be an elite athlete regardless of the body. He is a school-smart man. But he does not have the brain of an elite football player.

    "My capacity for collecting information is high. I can process a lot of it. But it takes time. That is not good because on the pitch it needs to be fast. My reaction time is good. Good enough for elite football, even. But I cannot switch my attention fast enough.

    "I am always two or three steps behind and it is not something I can train. It is how my brain works. It worked for me at school and at university. There, if you have a few minutes to collect information it is no problem. On the pitch, you do not have a few minutes."

    Castien wonders whether this might explain some of the differences even within elite football. "You will have seen it when a player moves from the Eredivisie to the Premier League, they say it is strange because the speed of their actions is too slow," he adds.

    "The reaction is to get the physical trainer to make them more explosive, try to make their legs stronger. Maybe that is a good idea. But it is also a good idea to find out whether the brain is sending the messages quickly enough to tell the muscles what to do."

    It is only likely to become more important. "Football today is becoming faster and more demanding. It is more complex. You do not have the classical winger any more. You have players swapping zones. That is more complex for the brain," Castien explains.

    "If you have less space and less time, you must solve the problems faster. It is not that we are saying that football requires smarter players, football is saying that football requires smarter players. We help them to identify those who can meet the requirements."

    In practice, it is highly likely that many of the best teams are already self-selecting. "Players such as Kevin De Bruyne and Ilkay Gundogan at Manchester City are good examples. I think Pep Guardiola intuitively understands that he needs those players," says Castien.

    [​IMG]
    Image: Ilkay Gundogan and Kevin De Bruyne are examples of highly intelligent players
    "It is like at school. If you are teacher with 25 kids and five are highly gifted but you have to pay attention to those who are not, what happens is that the gifted kids become bored and frustrated. Maybe they start to underperform because they are not challenged.

    "It is the same at football clubs. The trainer has to adapt the complexity and the speed of the training to the majority or even the cognitively weaker ones. That is not what you want because you want the training to be more demanding than the matches.

    "As with the Navy Seals, the real-life situations should be less difficult than the situations you found yourselves put in during training. You need to train at a higher level than you need to perform but most of the time it is the other way around, unfortunately."

    All of which leads us back to AZ, where their commitment to identifying that 'fifth element' is giving them an edge on the rest. Others will catch up eventually. For now, they hope to enjoy first-mover advantage because of their appetite to think differently.

    "There is a big difference between clubs. I do not think it will be news to anyone that the bigger clubs are accustomed to the thinking that if they make a mistake, they have enough money to correct the error. The challenger clubs need to be smarter than them.

    "Clubs like AZ are much more open because if they are just going to copy the stronger teams they know they will lose. They have to do it differently so we help them to see talent differently and identify these blind spots when it comes to the talent pool."

    [​IMG]
    Image: Mexx Meerdink, right, celebrates scoring for AZ in the UEFA Youth League final
    The might of Europe's super clubs puts a check on AZ's ambition. Money usually wins in the end. But scratch the surface and, on occasion, there will be a glimpse of where the best work is being done. In Geneva last month, football caught just such a glimpse.

    AZ hammered Hajduk Split 5-0 in the final and it was no fluke. Prior to that they had already beaten Eintracht Frankfurt by the same score. In the last 16, Barcelona were beaten 3-0. In the quarter-final, it was Real Madrid on the receiving end of a 4-0 thrashing.

    For Castien, the man who had been inspired by those Spanish giants to set about decoding the magic, it was a moment to reflect. "It was not just that they beat Barcelona and Real Madrid," he says. "They did it with every one of those youngsters tested by BrainsFirst."






    11611
     

Share This Page